Goes Dronk

De Laatste Stuiver

 

De Laatste Stuiver

Voorstad 54
4401 KP Goes

 

Een herberg die van ca. 1710 tot 1860 gevestigd was aan de Voorstad te Goes - een voorloper van Het Wapen van Holland.

Geschiedenis

1716
Jan de Wolf

Jan de Wolf krijgt in 1716 vergunning om te verkopen bier, brandewijn, tabak en genever bij de kleine maat in het huis van Lowijs Ruth, staande in de Voorstad en genaamd 'de Laatste Stuyver' - hij verloor drie jaar eerder zijn vrouw (zeeuwengezocht [1]).

1721
Louis Ruth en Jan Soncke

In 1721 krijgt Jan Soncke uit Heinkenszand vergunning om in het huis 'de Laatste Stuiver' op het einde van de Voorstad, door hem gekocht van Louis Ruth, de tappersnering te doen.

1728
Logier Sterkenrooij

Logier Sterkenrooij krijgt in 1728 vergunning in zijn huis 'de Laatste Stuyver' aan de Voorstad om te verkopen bier, brandewijn en andere gedestilleerde wateren bij de kleine maat - hij overlijdt in 1781 (zeeuwengezocht [2]).

1748
Dignus Schuylink

Dignus Schuylink koopt in 1748 'het huis tenden de Voorstad 'de Laatste Stuyver', alwaar de kroeghoudernering sedert vele jaren is gedaan'.

1760
Pieter Sonius en Cornelis Timmerman

Pieter Sonius mag in 1760 de tappers- en kroeghoudersnering doen in het huis ‘De laatste Stuiver’ aan het einde van de Voorstad. Een jaar later krijgt Cornelis Timmerman vergunning voor het houden van kroeg en het uitoefenen van de tappersnering in het huis ‘de Laatste Stuiver’ aan het einde van de Voorstad.

1787
Jan van der Kam, Maria de Gans en Joos Dankaart

Maria de Gans weduwe van Jan van der Kam krijgt in 1787 vergunning om in het huis ‘de Laatste Stuiver’ kroeg te houden. Een jaar later krijgt Joos Dankaart vergunning om kroeg te houden in het huis ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad.

1792
Jacob van Hoeke

n 1792 krijgt Jacob van Hoeke vergunning om de kroeghoudernering te doen in het huis op het einde van de Voorstad ‘de Laatste Stuiver’.

1794
Cornelis Schrijver en Jan Oversluijs

In 1794 krijgt Cornelis Schrijver vergunning om in de kroeg ‘de Laatste Stuiver’ op het einde van de Voorstad, waarin de kroeghoudersnering lange jaren is uitgeoefend, als kroeghouder brandewijn, genever, bier en andere gedestilleerde wateren uit te schenken en te verkopen. Een jaar later mag Jan Oversluijs de kroeghoudersnering doen in het huis ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad - hij verliest in 1795 een kind (zeeuwengezocht [3]).

1805
Sophia Krekelenberg

In 1805 zit Sophia Krekelenberg in de Laatste Stuiver - haar erfgenamen verkopen de zaak in 1832

1847
Servaas Lamsue en Maria Elisabeth Vlamink

Servaas Lamsue, herbergier in ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad, verzoekt in juli 1847 om op zondag 4 juli bij gelegenheid van de Kwadendamse kermis ‘s avonds na zeven uur en daarom na het eindigen van de godsdienstoefening in zijn herberg te mogen laten spelen en dansen. Dit verzoek wordt toegestaan. Servaas Lamsue was getrouwd met Maria Elisabeth Vlamink en wanneer Servaas in 1860 overlijdt, staat zij geregistreerd als herbergierster (zeeuwengezocht [4]). In 1860 verandert Maria Vlamink de naam van de herberg in Het Wapen van Holland

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op De Laatste Stuiver/fotos.


Verhalen

Bijzonderheden

Jan de Wolf krijgt in 1716 vergunning om te verkopen bier, brandewijn, tabak en genever bij de kleine maat in het huis van Lowijs Ruth, staande in de Voorstad en genaamd 'de Laatste Stuyver'.

In 1721 krijgt Jan Soncke uit Heinkenszand vergunning om in het huis 'de Laatste Stuiver' op het einde van de Voorstad, door hem gekocht van Louis Ruth, de tappersnering te doen.

Logier Sterkenroy krijgt in 1728 vergunning in zijn huis 'de Laatste Stuyver' aan de Voorstad om te verkopen bier, brandewijn en andere gedestilleerde wateren bij de kleine maat.

Dignus Schuylink koopt in 1748 'het huis tenden de Voorstad 'de Laatste Stuyver', alwaar de kroeghoudernering sedert vele jaren is gedaan'.

Pieter Sonius mag in 1760 de tappers- en kroeghoudersnering doen in het huis ‘De laatste Stuiver’ aan het einde van de Voorstad.

Cornelis Timmerman krijgt in 1761 vergunning voor het houden van kroeg en het uitoefenen van de tappersnering in het huis ‘de Laatste Stuiver’ aan het einde van de Voorstad.

Maria de Gans weduwe van Jan van der Kam krijgt in 1787 vergunning om in het huis ‘de Laatste Stuiver’ kroeg te houden.

In 1788 krijgt Joos Dankaart vergunning om kroeg te houden in het huis ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad.

In 1792 krijgt Jacob van Hoeke vergunning om de kroeghoudernering te doen in het huis op het einde van de Voorstad ‘de Laatste Stuiver’.

In 1794 krijgt Cornelis Schrijver vergunning om in de kroeg ‘de Laatste Stuiver’ op het einde van de Voorstad, waarin de kroeghoudersnering lange jaren is uitgeoefend, als kroeghouder brandewijn, genever, bier en andere gedestilleerde wateren uit te schenken en te verkopen.

Jan Oversluijs mag in oktober 1795 de kroeghoudersnering doen in het huis ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad.

Servaas Lamsue, herbergier in ‘de Laatste Stuiver’ in de Voorstad, verzoekt in juli 1847 om op zondag 4 juli bij gelegenheid van de Kwadendamse kermis ‘s avonds na zeven uur en daarom na het eindigen van de godsdienstoefening in zijn herberg te mogen laten spelen en dansen. Dit verzoek wordt toegestaan.

Bron: http://www.historievangoes.nl

Adres

Voorstad 54 4401 KP Goes

Externe links

Bronnen