Goes Dronk

Den Horen

 

Den Horen

Lange Vorststraat 60
4461 JR Goes

 

Een herberg die van ca. 1580 tot ca. 1600 gevestigd was aan de Lange Vorststraat 60 te Goes.

Geschiedenis

1584
Crijn Hendricxsz en Neelken Cornelisdr

In 1584 zijn Crijn Hendricxsz en Neelken Cornelisdr waard en waardin in herberg Den Horen aan de Lange Vorststraat 60 in Goes.

1890
Hans Mertssen

In 1890 is Hans Mertssen waard in Den Horen.

1895
Hans Verhoghen

In 1895 is Hans Verhoghen waard in Den Horen.

1601
Jan Crijnsz

In 1601 is Jan Crijnsz waard in Den Horen - verdere gegevens ontbreken vooralsnog.

Foto's


Verhalen

Bijzonderheden

2.130 Testament van een herbergier. Testament van Crijn Broer in den horen ende van Neelken zijnen huisvrouwe. Obijt Crijn 13 aprilis 1584. Neelken onderwerf getrout ? zijnde met kinderen van Lijkercke, obijt … July 86 Op 2 februari 1584 hebben Crijn Hendricxsz, waard in den Horen en Neelken Cornelisdr, poorters van Goes, hun testament gemaakt. Zij stellen elkaar aan tot erfgenamen. Gedaan te Goes ter presentie van Adriaen Cornelisz Smalleganghe en Cornelis Claisz Bonsinck, poorters van Goes. 2.150 Attestatie van de waardin van de herberg Den Horen241 Op 3 september 1584 is verschenen Neelken Cornelisdr, waardin in Den Horen, en Merten Mertsz, inwoners van Goes en hebben op verzoek van Thomas Blanckaert, inwoner van Goes, verklaard, dat zij aanwezig zijn geweest in genoemde herberg, waar mede aanwezig waren Max Henricxsz en genoemde Thomas Blanckaert, waar Max gegijzeld was vanwege een schuld van 8 stuivers van het gemet in Kruiningen. Max had tegen Thomas gezegd: “Ic hebbe hier 2 oft 3 obligatien, ghij moet er eene coopen”. Waarop Thomas antwoordde: “Ic en begheren gheen obligatien te coopen. Den tijdt en staeter niet thoe”. “Neen seijde Max, ic magh wel lijden dat ghij een pot wijns aen mijn goet wint”. En vertoonde een obligatie van 27 £. schellingen en penningen vlaams tot last van Anthonis die molenaere te Kruiningen. Maar Thomas was weggegaan en Max had hem tot drie keer toe teruggeroepen. Uiteindelijk waren zij tot een accoord gekomen en was de obligatie door Thomas gekocht en Max zou hem een stoop wijn geven. Aldus verklaard ter presentie van Jacob Jansz Maegh en Carel van Houcke, inwoners van Goes.

2.162 Over handel in zaad in de herberg Den Horen. Dies t’oirconden etc. In de herbergen werd veel handel gedreven. Zo ook in Den Horen op 18 november 1584, toen Pieter Cornelisz Baersdorp, oud omtrent 72 jaar en Pieter Cornelisz in de drije haringhen, oud omtrent 36 jaar, op verzoek van Pieter Cornelisz ter Heernisse verklaarden dat zij aanwezig geweest waren in Den Horen, toen de requirant aan Frans Fransz van den Berghe 200 viertelen zaad verkocht had. Er staat niet vermeld over welk soort zaad het ging, maar later blijkt dit rond koolzaad te zijn. De requirant had met goedvinden van Frans de helft van het zaad doorverkocht aan Geerdt Jansz te Kattendijke voor 12 schellingen 6 groten per viertel. Dat zo’n transactie niet altijd zonder moeilijkheden verliep, blijkt uit de kanttekening: “Gegheven Ridder Jacobsz ende ontfanghen 13 stuivers. Op den 20 novemberis gedaen ten versoecke van Pieter ter Heernisse, d’insinuatie aen Frans dat den requirant hem draeght als rediment? van de arbitrage gedaen 9 novembris / etc./ ontfanghen van Ridder … 6 stuijvers. gedaan ter presentie van Adriaen Aernoutsz en Helias Laureijsz, schrijnwerker, poorters van Goes”. De zaak was hiermee niet afgelopen, want op 6 december (pag. 286, in de marge: submissie) staat dat er kwestie gerezen was tussen Frans Fransz molenaere als eiser tegen Pieter Cornelis ter Heernisse als verweerder over de levering van 200 viertelen rond koolzaad. Zij hebben de zaak in de herberg genaamd Berghen op den Zoom, besproken met twee arbiters, Pieter de Carrion en Gillis Jacobsz van Bieselinghe om de zaak buiten het gerecht om op te lossen. Hiervoor werden vier andere arbiters (zogenaamde keerslieden) gekozen. Adriaen Jansz Dane en Matheus Michielsz voor de eiser en Willem Pauwelsz Dijckwel en Claes Jansz voor de verweerder, allen kooplieden. Zij konden echter niet tot overeenkomst komen en hebben toen de hulp ingeroepen van Crijn Bouwensz, schepen van Goes, als ouderman. De uitspraak van hem en de keerlieden was dat de zaak en de koop van het zaad te niet gedaan zou worden en dat Pieter aan Frans 10 pond vlaams moest betalen, terwijl de gemaakte gerechtelijke kosten door beide partijen betaald zou moeten worden. De uitspraak werd gedaan in de herberg genaamd Alcmaer, staande aan de oostzijde van de haven, en ondertekend door de keerslieden, de ouderman en de notaris

2.208 De schuld van Herman Piersz als impostmeester. Op 15 juni 1585, verklaring dat Herman Piersz, inwoner van Nisse, van de Staten van Zeeland de imposten over het kwartier van Nisse gepacht had en nu nog 192 £. 14 sch. 10 groten schuldig is aan Pieter Jacobsz Borsselaere, als ontvanger generaal van de Staten. Aangezien Pieter vernomen had dat Herman absent was, heeft hij de goederen van Herman in beslag genomen. Pieter Boogaert, Jan Jacobsz Greel, inwoners van Goes, Adriaen Pietersz, de broer van Herman, wonende te Kloetinge en Adriaen Jansz, inwoner van Nisse, willen voorkomen dat Herman’s goederen, mogelijk tegen een te lage prijsen, geveild zouden worden. Zij hebben gevraagd of de ontvanger de goederen aan de huisvrouw van Herman wilde afstaan als zij zich borg sgellen voor de schuld. Aldus verklaard in de herberg de Horen in de aanwezigheid van Frans Jorisz, mandemaker en Frans Jansz, bakker, poorters van Goes. Op pag. 337 onderaan, is de naam niet goed leesbaar: Jan Sluimer, Fluimer of zoiets.

2.214 Harde woorden van Adriaen Jacobsz Molenaere. Op 25 juli 1585 compareerde Everaert Ghijbels Servaesz, deurwaarder ordinaris van het Hof van Holland, residerende te Middelburg, oud omtrent 33 jaar. en heeft op verzoek van jonkheer Philips van Asche, schout en rentmeester van Kruiningen verklaard, dat hij eergisteren, wezende Dinsdag 22 juli, gekomen is van Goes naar Kruiningen, en gekomen zijnde in de herberg de Leuwe, heeft daar gevonden Adriaen Jacobsz Molenaere, die ook daar op dezelfde dag gekomen was. Kort daarna, ongeveer om 8 of 9 uur heeft de deposant Adriaen Jacobsz horen zeggen: “Daer zijn sommighe schepenen van Cruninghen die jeghens mij geteeckent hebben, die niet een A voor een B en weten ofte haer Pr. nr. niet en connen lesen. Twelck mij leedt es dat zij gedaen hebben. Affirmereert voorts dat hij deposant gehoort heeft dat den voormelden Adriaen seijde van den Schoutteth requirant voornoemt Dijen mijneedighen schelm ende dijef. Om redenen (soo hij Adriaen seijde) want hij heeft mij gestolen mijn eere, die hij mij niet wedergheven can. Ende dat vuijt oirsaecken, want hij schoutteth: mij Adriaen gelastert heeft van vrouwecracht, twelcke alnoch niet geprobeert363 es. Noch seijt hij deposant dat den Schouttet voor de keucken daer hij comparant metten anderen inne saetn, voorbij passerende oft voren staende, aldaer ingecomen es, ofte emmers t’hoot binnen der deuren heeft gestoken segghende: Goede mannen hier jeghenwoordigh: Ic legghet in kennisse tghene dat van mij hier geseijt werdt ende Protestere daer jeghens. Dat Adriaen alhier es iniurerende niet alleene mijn persone, maer ooc de geheele weth. Noch verclaert hij deposant dat den voorseiden Adriaen daer naer bij de voorseide woorden den schoutteth aengeseijt (maer niet de weth) gepersisteert, ende noch ooc t’sanderen daeghs bij gebleven es.” Aldus verklaard te Goes in de herberg Den Horen, ter presentie van Mr. Gillis Brembosch en Maximiliaen Heijndicxsz, poorters van Goes.

2.217 Borgstelling door Job Cornelis Hartsz. Op 10 augustus 1585 is gecompareerd Job Cornelis Hartsz, gewezen dijkgraaf van Hoedekenskerke en nu wonende in Goes, en heeft een borg gesteld voor 4 gemeten tarwe gelegen in Kruiningen in de Oostzoute, van zuiden in, tussen het pad en de weg. Dignus Aerensz, wonende te Vlake, die een schuld heeft aan Dignus Bertholomeusz van Kruiningen, de somma van 9 £.9 sch.6 groten vanwege het openbaar ten velde verkochte gewas. Aldus verklaard te Goes in de herberg Den Horen, ter presentie van jonkheer Louis van Lijkercke, wonende aldaar en Thomas Blancquaert, wonende in Goes. De bovengenoemde tarwe is eigendom van Pieter Jacobsz Borsselaere.

2.302 Procuratie Cornelis Jaspers. Een poging tot aanboording van een stuk land in Baarland Compareerde Cornelis Jasparsz, poorter van Goes, en heeft geconstitueerd Adam Pieterssen, medepoorter, om te compareren voor het gerecht van Baarland “ende aldaer oppositie te doene jeghens Jan Jansz beenhouwer, die hem pooght ende pretendeert op te doen bringhen op seecker stuck lants, groot ontrent 1 gemet 33 roeden liggende in Quicost. Twelck hem constituant selfs van zijn voorouders es aengecomen ende meer dan 30 jaren vredelijck tot noch thoe heeft beseten ende de pachten genoten. Aldus ter Goes in de herberghe genaempt den Horen, ter presentie van Hans Mertssen, weerdt aldaer ende Anthonis Franssen, timmerman, poorters. November 1890

2.439 Accoord uitkoop Mels Mertsen. Accoord in gemeenschap Comp. Adriaen Andriessen ter eenre ende Cornelis Janssen toegenaemt den Roon, ter anderen zijden, beijde poorters van Goes, accoord in de uitkoop van Mels Mertssen, zoo voor hem als zijn weesen. Adriaan heeft gekocht een stuk zaailand genaamd Noom Christiaens boogardt 6½ gemet, Cornelis heeft gekocht een stuck genaamd de Keersbogardt, 3½ gemet, gelegen in de Goesche polder. Dit laatste stuk zullen zij met meede beplanten. Te Goes ter presentie van Hans Verhoghen weerdt in den Horen en Cornelis Jacobssen wonende in shr.Elfsdorp onder Cloetinghe. December 1895.

1.416 Kwestie Carel Tulck en Ghisbrecht Henricxsz. Compromis Questie, geschil ende Proces geresen zijnde voir schepenen deser stede Goes tusschen mr. Carel Tulck, chirurgijn, als getrouwt hebbende Janneken Hc ter eenre ende Ghisbrecht Henricxsz getrouwt hebbende Tanneken, beijde dochters van wijlen mr. Joos Persoons, geprocreert bij Eli abeth de Raeve, ter anderen zijden. Pretenderende den voorseide Hr van Ghisbrecht als die (met mr. Titus haeren gemeenen broeder) geweest executeur, administrateur oft reeder, eerst van tsterfhuijs van haere voornoemden moeder, ende daernae ooc onderwinder vant sterfhuijs wijlen Jans haeren al gemeenen broeder, Te hebben Staet Inventaris ende Rekeninghe van de naegelaeten goederen in beijde sterfhuijsen, ende vervolghens zijne portie inde zelve, Partijen willen nu hun questie oplossen met hulp van Cornelis Martins, Harrent Pietersz, ende Pieter Pietersz Bolbergh van Breda als goede mannen etc. Aldus gedaen ter presentie van Jan Crijnsz weerdt in den Horen, ende Dignus Jacobsz backer, beide poorters van Goes als getuigen. Januari 1601


Bron: http://www.chielsmallegange.nl/levendale

Adres

Lange Vorststraat 50 4461 JR Goes.

Externe links

Bronnen