Goes Dronk

Den Hulck

 

Den Hulck

Klokstraat 9
4461 JK Goes

 

Een herberg die van ca. 1580 tot 1803 gevestigd was aan de Klokstraat 9 te Goes.

Geschiedenis

1586
Apolonia Martinusdr en Jan Henricksz Fraes

In 1586 zitten Apolonia Martinusdr en Jan Henricksz Fraes in herberg Den Hulck aan de Klokstraat 9 in Goes - wellicht was Heijndrick Fraes (zeeuwengezocht [1]) zijn vader.

1793
Jacobus de Hooge en Maatje Starrenberg

In 1793 trouwt schippersknecht Jacobus de Hooge met Maatje Starrenberg (zeeuwengezocht [2]) en kort daarop zitten ze in herberg Den Hulck. In 1802 wordt de herberg verkocht aan Philippus de Wijs die een bakkerij in het pand begint.

Foto's


Verhalen

Naamgeving

Bijzonderheden

  • 2.268 De zilveren chirurgijnskoker en de draaiproef van Herman Fransz445

Op 24 april 1586 zijn gecompareerd Apolonia Martinusdr, huisvrouw van Jan Henricksz Fraes, en Leunken Cornelisdr, geboortig van Kloetinge, haar dienstmaagd of jonckwijf. Op verzoek van Herman Fransz van der Gouwe, zilversmid, wonende te Goes, hebben zij verklaard dat Mr. Sebastiaen van Barensteijn, op maandag laatstleden, in haar herberg Den Hulck gekomen is en aan het jonckwijf gevraagd had in welke kamer Herman met Mr. Cornelis Barensteijn, zijn zoon, gezeten hadden. Op die avond was een zilveren chirurgijnskoker van Mr. Cornelis Barensteijn zoek geraakt. En toen het jonckwijf zei dat zij samen beneden in de voorkeuken gedronken hadden. Daarna had Mr. Bastiaen gevraagd of Herman de zilversmid soms later nog eens in dezelfde kamer gezeten had, waarop zij geantwoord heeft: “Jae op saterdaghe lestleden in deselve keucken”. Sebastiaen is toen naar die keuken gegaan en is gaan zoeken op alle planken en in alle hoeken. Intussen kwam de vrouw des huizes ook binnen om hem te vragen wat hij zocht, waarop hij zei: “Heeft Herman hier niet gedroncken tzedert dat hij met mijn sone hier dranck, als die coker verloren bleef”. Waarop de deposante zei: “Jae. Heeft Bastiaen voorts geseijt: Ick soecke oft hij die coker hier erghens soude moghen geleijt hebben.” Waarop de deposante antwoorde: “hertelijck sprekende. Hoe? soudij dan vuijt presumptie446 alsulcke dinghen dijen man aensegghen? Hij Bastiaen antwoordede: ten es gheen presumptie. Sij deposant: Soo ist meer dan duijvelrije447 dat ghijlieden hebbet willen ondersoecken deur ’t draijen van eenen teempsch. Hij Bastiaen seijde: ten es gheen duijvelrije, tes menchen werck ende mijn sone heefter bij gestaen daer den teempsch drijemaels op hermans naam gedraeijt heeft. Ende mijn sone seijdt dat die vrouwe die den teemsch448 gebruijckt, expresselijck seijde dat dijen persone wesen moeste op wijens naem den teempsch draeijede. Al waerop zij vrouwe deposante genen worden seijde. Soude ghij sulcx presumeren oft soude ijemant tot mijnen schampe den coker449 hergebraght hebben, dat soude mij leet wesen.” Aldus verklaard te Goes ter presentie van Meerten Mertsz en Geerdt Cocx en Willem Cornelisz Rose, allen poorters van Goes. 439 RAZE 2038, fol 390, 8-4-1586 440 Uitzoeken of Henrick Adriaensz zich Nissepad ging noemen. In dat geval is hij nog tweemaal hertrouwd. 441 Uit het weesboek van Goes, reg. 29w, fol. 224v-226v, 21-11-1587, blijkt dat uit het huwelijk van Jan Pauwelsz Nissepat en Janneken Jacobs, beide overleden, twee kinderen geboren zijn genaamd Pauwel Jansz en Legierken Jans. Uit haar tweede huwelijk met Henrick Adriaens is geboren Maijcken Henricksdr Jacop Pierss (Op ’t Hof), als grootvader en Jacob Jacobsz (Op ’t Hof), als oom, zijn voogden over deze kinderen. 442 RAZE 2038, fol 391, 15-4-1586 443 molesteren = lastig vallen 444 conscientie = geweten 445 RAZE 2038, fol 392, 24-3-1586 - 146 -

2.366 Moord op Pieter Geerts te Goes576 (Type acte:) informatie genomen ten versoecke ende instantien van Pieter de Coster, Sergiant maior over ’t regiment van Zeelandt, tot laste van Joos Vleeschouwer, adelborst onder de compaengie van Joncheer Roelandt van Ghistelles, nu ligghende in garnisoene binnen der stede van der Goes. Ter oirzaecken van zeeckeren manslagh gedaen aen den persone van Pieter Ghierssen binnen Goes (In de marge:) Informatie op eenen Doodtslagh bij eenen die hem als soldaet droegh, geperpreteert ten versoecke van den Sergeant maior van ’t Regiment ex officie, tot last van den handtdadighen genomen. Dese Informacie es alvoren genomen ende verclaert ten verzoecke van eenen vuijt des hantdadighen naem, bij ende voir Mr. Jan Arnoldi als publicq Notaris op den 7 Novembris voorleden. Sulcx es dese Informatie oft recolement ten versoecke van den voornoemden Sergeant gedaen ende gevolght van woorde te woorde als de voorseide voorgaende. Soo dat niet van noode was de zelve hier te Registreren dan tghene verandert oft bijgevoeght es. Alzoo de zelve bij den voornoemden Mr. Jan Notario geprothocolleert was Op Huijden Compareerden (etc. ut supra pag. 177) Die naergenoempte personen, ende hebben ter instantien ende ernsten versoecke des voorseiden requirants, ex officio, verclaert, getuijght ende (etc. ut supra pag. 104). In den eersten Cornelis Jans Pieterssen, Lieutenant van den voorseiden Ghistelles, capitain, oudt zijnde ontrent 31 jaeren, soo hij seijde. Affirmeert als voren warachtigh te zijne dat hij attestant op den 29 Octobris lestleden met eenen Willem Pauwelsz, gewandelt heeft op de merct des voirseiden stede Goes, alwaer eenen Pieter Gierssen, alsdoen wonachtigh op Heijnkenssandt (MPS: Heinkenszand) bij hun lieden gecomen es geweest, vraghende jeghens hemlieden Oft den ontbijdt noch nijet verdijent ofte gewonnen was, waerop hij attestant seijde: Soo daer wat van profijte waere, wij mochten gaen ontbijten, waer op den voorseiden Gierssen seijde dat hij een hoet terwe te coop hadde, d’welck Willem Pauwelsz voornoemt hoorende, seijde: Wilt ghij de terwe redelijcken coop gheven, Ick salse u afcoopen, ende dat tusschen de zelve woorden den voirnoemden Joos Vleeschouwer op de voirseide merct bij hun lieden gecomen es, zo dat zij te saemen accordeerden te ghaen ontbijten in Brouwershaven. Maer alsoe daer gheenen visch en was, zijn gegaen in eenen herberghe genaempt den Hulck, ende aldaer gecomen zijnde, naerdijen zij tsaemen een weijnich ontbeten hadden, zoo hebben zij laeten bringhen een verkeer bert577, om t gelagh goet te maken, ende diversche spelen gespeelt hebbende, zoo heeft Willem Pauwels ’t begeert eens naer huijs te gaene, begeerende aenden voirseiden Vleeschouwer dat hij voor hem soude werpen ende voor hem spelen alst zijn gebeurte soude wesen, ende den voirseiden Willem Pauwelsz naer huijs geghaen zijnde, zoo begonste Pieter Gierssen voirnoemt op hem ende zijne huijsvrouwe zeer te murmureren578, segghende dat Willem Pauwelsz eenen ouden schemschen papou579 ende een oude hoere van een wijf hadde ende quaet regiment hielden, daer op hij attestant seijde: het dunckt mij van zeer goet man te zijn, ende zie hem somwijlen in de kercke comen, ende Pieter Gierssen daer op segghende: Lieutenant Ick kenne den schelm wel, daer hij oock bij vougende seijde: datter al meer paepsche schelmen binnen der Goes waeren, als eenen Jeronimus Verstraeten580, die eertijts Burgemeester geweest es, waerop hij attestant andermael seijde: Lantsman, laet dusdaenighe injurieuse woorden vaeren, want het dunckt mij een goet man te zijne. Attesteert ende verclaert de voirseide attestant warachtigh te zijne dat daer naer, alsoo Joos Vleeschouwer voirnoemt, eens zijn water ginck maken, seijde den selven Gierssen tot Vleeschouwer voirnoemt dese oft diergelijcke woorden in effecte: Vleeschouwer ick kenne u oock wel, ghij sijt tot Ghendt vuijt de gevangenisse geloopen ende geen rantsoen betaelt, ende Vleeschouwer daer op seijde: ick ben met eeren vuijt mijn gevangenisse gecomen ende hebbe eenen ijegelijcken voldaen, waer op Pieter Gierssen noch eens seijde: Ghij en zijt daer nijet als een man met eeren vuijtgecomen, want gij sijt er vuijt geloopen ende zoo ghij daer niet vuijt gebroken en waert, en soude daer nemmermeer vuijt geraeckt hebben, waerop Vleeschouwer antwoorde: ghij liechter en ick bender met eeren vuijtgecomen ende al waer ick vuijt de gevangenisse gebroken, ick souder noch als een man met eeren vuijt gecomen zijn, waerop de voirseide Gierssen noch eens seijde jegens Vleeschouwer: ghij liechter zelve om ende sijt vuijt de gevangenisse gebroken als eenen schelm. Daerop Vleeschouwer hem aengeloopen is, menende hem met zijn poingaert581 eenen traverschen kinnebackeslach gegeven te hebben. Welcke hij attestant secht ende verclaert beleth te hebben met tussc hen loopen ende worstelende? heeft Vleeschouwer zijn krage wat gescheurt, ende heeft hij attestant henlieden voor die reijse geapaijseert ende te vreden getelt. Verclaert ende attesteert noch voirts dat een weijnich tijts daer naer zoo begonste den voirseiden Gierssen wederom te krackeelen ende seijde dat de weerdinne een 577 Een verkeerbert. Een speelbord waarop met dobbelstenen en schijven gespeeld wordt. Een soort triktrak, de Nederlandse vorm van backgammon 578 Murmureren = ontevreden mompelen, morren, hier in de betekenis van roddelen 579 Schemschen papou. Mogelijk bedoeld schelms = paapse schelm, een roomse schavuit 580 Hieronymus Matijss van der Straten (c. 1542 - c. 1612) is burgemeester van Goes geweest (1580-1610), schepen (1570-1591), weesheer, rentmeester etc 581 ponjaard = korte sabel, vooral gebruikt door adelborsten - 183 - paepsche hoere was, waerop hij attestant seijde: Lansmand wat hebben al dese woorden te beduiden, hij seijde oock het is een vrouwe van de gemeente, wat soudt een paepsche hoere zijn. Verclaert ende attesteert oock dat den voirseiden Gierssen mette zelve woorden noch eens jegens Vleeschouwer begonde te krackeelen ende grootelicx te injurieren ter causen van zijn gevanckenisse ende dat hij noch van zijn handt onderteeckent wel quitantien inden soude ende van eenen Jan Dooghe als comijsen tot Gent geweest zijnde ende heeft den voirseiden Gierssen Vleeschouwer een glas vol biers naer zijn hooft gesmeten maer en heeft Vleeschouwer niet geraect, ende den voirseiden Vleeschouwer siende dat hij hem met een glas vol biers naer zijn hooft wierp, is naer Pieter Gierssen voirseid geloopen ende hebben malcanderen met vuijsten gesmeten, Soo dat hij attestant noch eens tusschen beeden geloopen heeft, ende heeft hij attestant den voirseiden Gierssen uijt de camer gesteken, op den voorvloer staende heeft den zelven Pieter zeer getiert ende gekeert, ende is hij attestant alzoo vuijt den camer gegaen om hem Gierssen vuijt den huijse te gecrijghen, nemende oock een metsers rijken582 dat in den vloer stont om hem beter vuijt te gecrijghen, segghende hij Gierssen jegens hem attestant: Ick en wil vuijt den huijse niet gaen. Soo dat die attestant hem ten leststen meerder quaet weesende, met voirseide Rijken op zijn schouwer smeet ende stacke hem al zoo ten huijse vuijt. Verclaert voorts alzoo hij attestant sach dat den voirseide Gierssen van buijten noch eens in quam ende bleef murmureren, seijde jegens Vleeschouwer: laet ons die weerdinne roupen ende doen rekenen, twelck zijlieden alzoo deden ende de weerdinne gerekent hebbende wasser te vele goet, zoo dat elck een schellinck ….yt ….uechde? …. meende alzoo te gaen ende Pieter Gierssen dit ziende dat zij gereekent hadden, heeft een glas met wijn opgenomen, t’welck hij oock wel halff stuerte? ende hevet Vleeschouwer gebracht, seggende het is nu paijs, het is mij leet dat ic u misdaen hebbe ende Vleeschouwer hevet op sulcken conditien gewacht ende bescheet gedaen, menende alzoo dat alle saecken gestilt waeren. Verclaert hij attestant oock voirts, alzoo hij niet veel meer en begeerde te drincken, vraechde jegens Vleeschouwer, willen wij jegens malcanderen een tijcktack gaen werpen om een schreef583ken voor malcanderen te geven, waerop Vleeschouwer seijde: jae, en dat hij attestant alzoo met Vleeschouwer begonst heeft te tijctacken ende ontrent een half quartier vuers gespeelt hebbende, is den voirseide Gierssen van bij het vier opgestaen ende naer de tafel gecomen ende is daer naer den voirseide Vleeschouwer aengeschooten, heeft des zelven Vleeschouwers poingaert van zijnen lijve getrocken, menende alzoo metten zelven poingaert, alzoo hij attestant ende Vleeschouwer tsaemen en tijctackten van gheen questie meer wetende, den voirseide Vleeschouwer te deursteken ende te neer te bringen, twelck oock geschiet hadde, en hadde de groote defentie van hem attestant ende eenen Davidt den tinnegieter gedaen, die tzelve belette ende tusschen vallen ende houden van den persoon van Pieter Gierssen, ende heeft den voirseiden Davidt de tinnegieter den voirseiden Gierssen vuijt de damer getrocken ende gesteken, ende den zelven Gierssen buijten op den voorvloer staende heeft zeer jegens Vleeschouwer geroepen, Segghende: Compt vuijt ghij schelm, hebbende altijts den blooten poingaert van den voirseiden Vleeschouwer in zijn handt ende is hij Gierssen alsoo al beerende ende tierende vuijt den huijse gegaen, ende dat Vleeschouwer gewaer wordende dat den zelven Gierssen sijnen poingaert mede gedreghen hadde, heeft zijn geweer wederom begeert te hebben ende is oock alzoo vuijt den huijse geloopen om zijn geweer te gecrijgen ende dat hij attestant tselve siende oock gevolcht, vreesende eenich gerieff te meer dat de voirseide Gierssen metten blooten poingaert wech gegaen was ende hij attestant naer de gansepoorte gaende heeft gesien dat Vleeschouwer liep in de strate genaempt de lange vorst Alwaer Pieter Gierssen stont metten poingaert bloot, verwachtende Vleeschouwer tot dat hij bij hem was, ende 582 Metsers rijken, metselaars …. ? 583 Schreefken = w.s een schreve (wijn) = 4 stopen, volgens Verhoeff 5 ½ liter - 184 - Vleeschouwer bij hem commende heeft hij Gierssen Vleeschouwer den poingaert op zijn borst geworpen. meenende hem alzoo noch eens van zijnen lijve te beroofven, ende Vleeschouwer dit siende dat den worp van den poingaert gegaen was, heeft den voiseiden Gierssen een traverschen slach met zijn rappier op zijn hooft geslegen, waer aff den voirseiden Gierssen ter eerden viel. Hiermede sluijtende zijn depositie. Willem Pauwelssen Dijckwel584, poorter der voorseide stede van der Goes, oudt wesende zoo hij seijde ontrent 62 jaeren, verclaert insgelijcx al voren warachtigh te zijne, hoe dat hij comparant op den 29en Octobris lestleden ontrent ten een uren naer middage gecomen is geweest in zijn naegelach585 in de herberghe genaempt den Hulck binnen der Goes voirseit, alwaer bij den anderen vergadert waeren den voirseiden Joos Vleeschouwer, Cornelis Jansz van Hulst, Leutenant van de voirseide compaignie van Ghistelles ende Pieter Gierssen, nu overleden, alsdoen woonachtigh tot Heijnkenssant, ende dat hij attestant bij heurlieden aldaer gecomen zijnde was merckende ende siende aendt wesen ende opgesicht van den voornoemden gelagegenooten, datter eenige questie tusschen hemlieden mochte wesen ende hij attestant daerom vraegende ende seggende: Goede mannen wat schuijlter, hier moet questie wesen. Soo werden de zelven Vleeschouwer ende Pieter Gierssen morrende ende vielen in veel woorden tegen malcanderen, deurdijen den voirseiden Pieter Gierssen tot den zelven Vleeschouwer was seggende dat hij met eeren vuijt Gendt niet gescheijden en was, maer als een banckquerotier, d’welcke den voorseide Vleeschouwer hoorende, heeft denselven Pieter bij den crage genomen, zoo dat zij malcanderen met vuijsten werden smitende, zoo dat den voorseiden Gierssen daer deure vuijt den huijse werde gesteken. Ende dat een wijle tijts daer nae den voorseiden Pieter Gierssen wederom binnen gecomen wesende, zoo seijde Vleeschouwer, tot hem begeert ghij met ons te drincken sonder questie te maken, ghij sijt ons willecome ende en wilt ghij niet, zoo betaelt u gelach ende gaet deure. Ende dat naer eenige woorden ende propoosten den zelven Gierssen seijde: Aensiet het eijnde ten zal alzoo nijet afloopen, de zelve woorden dicwils ende menichmael verhaelende, ende zijn hooft schuddende ende grammordich gelaet thoonende, waer deure ende veel andere dreijgementen ende onbehoorlijcke woorden, die te lange waeren te verhaelen, zoo heeft Cornelis Jansz, luetenant voirseit bestaen te ondersoecken in de sacken des voorseide Gierssen oft hij geen scherp daer inne en hadde, tot hem seggende: Hebt ghij scherp over u om ons daer mede te griefven, zoe zijt ghij lijveloos? Attesteert ende verclaert voirts dat hij attestant, dat een weijnich tijts daer naer den voirseiden Pieter Gierssen de weerdinne ontboden heeft om te rekenen ende de weerdinne tot diversche reijsen aff ende aen gaende ende tot hem seggende dat hij zeven schellingen moest gelden in zijn verlies, daerop hij antwoordede dat hij maer eenen schellinck en hadde te gelden, waerop hij attestant antwoorde seggende: Dat ons luste wij souden hier altijts wel questie ende quereelen hebben. Secht ende verclaert voirts dat daer naer Vleeschouwer voirnoemt met den voirseiden Leutenant bestaen heeft te spelen om eenen schellinck voor malcanderen te geven ende alsoo den voirnoemden Gierssen neffens Vleeschouwer voirnoemt is comen sitten ende een wijle tijts zoe geseten te hebben, zoe heeft hij attestant hem een drancxken gebrocht, tot hem seggende: hoe sidt ghij aldus, ghij en hebt niet goets voor u, brenget de goede mannen eenen vriendelijcken dronck ende dat daer naer den voirseiden Pieter Gierssen langen tijt houdende ’t glas wijn in zijn hant ende wel de helft stortende, alzoo hij was sittende al fantaseerende586, zoo seijde hij attestant tot hem andermael: hoe sidt ghij dus den wijn en quist, drinckt den lieden toe met een goet hert. Ende dat daer naer den zelven Gierssen heeft den voirseiden Vleeschouwer gebrocht daer op 584 Willem Pauwelsen Dijckwel, is volgens Abelmann overleden op 23-10-1589. Hij trouwde I met Maycken Cornelis Claesdr.Boys, overleden 15-9-1579, II op huwelijkse voorwaarden 15-8-1589 met Maycken Willem Gillisdr, weduwe van Gillis Coije 585 Naegelach = nagelach = dessert (Middeleeuws Nederlands Woordenboek) 586 fantaserende = fantaseren = overdenken - 185 - den voirseide Vleeschouwer hem reverentie thoonende antwoorde: Ick danke u, Ende terstont daer naer zoo seijde den voirnoemden Gierssen tot denzelven Vleeschouwer: Dese querele is om uwentwil gecomen dat ick vuijten huijse ben gestooten geweest, daer op Vleeschouwer seijde: Ba, ten is zoo niet, daer op Gierssen wederomme tot hem seijde: Ghij liechter om, hem voirts onvorsiens smijtende met zijn slincker vuijst in Vleeschouwers aensicht, zoo dat den zelven Vleeschouwer den zelven slach ontfangende, achterwaerts over viel van de scabelle daer hij op was sittende, ende dat de voirseide Gierssen den slach zulcx mette slijncke vuijst gevende, al eer den voirnoemden Vleeschouwer noch daer van gevallen was, heeft oock met zijn rechter hant Vleeschouwers poingiaert van sijde haertelijck vuijt getrocken, meenene hem met zijnen eijgenen te deursteken, welcke eenen David Ingelsz ende den voirseide Luetenant al zoo den zelve David was den voirseiden Gierssen ierst bij den arm grijpende ende den Luetenant daer tusschen schietende ende den voirseiden Davidt den zelven poingiaert voirts bij den geveste grijpende, beleth hebben. En is den voirseiden Pieter Gierssen alzoo bij den voirseide David vuijt den camer getrocken geweest ende daer naer voirts metten voirseiden poingiaert vuijt den voirseiden huijse geweken. Ende dat daer naer den voirseiden Vleeschouwer vragende naer zijnen poingiaert ende den voirnoemden David hem antwoordende dat den voirseiden Pieter Gierssen daer mede deurgegaen was, zoo is den voirseiden Vleeschouwer metten voirnoemden Luetenant hem naergevolcht om zijnen poingiaert wederom te hebben. Hiermede eijndende zijne depositie. David Ingelsz tenegieter, poorter der voorseide stede Goes, oudt wesende zoo hij seijde ontrent 27 jaeren, certificeert ende attesteert alsvoren, warschtigh te wesen dat hij attestant op den 29 Octobris lestleden gecomen is geweest in de herberghe genaempt den Hulck, gestaen aldernaest sijnen huijse, alwaer hij gevonden heeft Cornelis Jansz, Luetenant van de compaignie van Capiteijn Ghistelles, op de vloer staende om eenen PieterGierssen, nu overleden, vuijt den zelven huijse te doen gaen, sonder dat hij attestant wiste van eenige questien ofte twijsten die daer mochten wesen. Maer alsoo den voirseiden Luetenant hem attestant in de damer leijde om eens met hem te drincken, is hij met hem in de zelve camer gegaen, aldaer vindende in compaignie Willem Pauwelsz Dijckwel, poorter deser stede ende den voirseiden Joos Vleeschouwer. Adelborst in de compaignie van Capiteijn Gistelles voirseit. Ende naerdijen hij attestant aldaer twee ofte driemael gedroncken hebbende, begeerde wederom naer huis te gaene, zoo heeft de weerdinne, wesende zijn naeste gebuer, hem attestant gebeden dat hem believen soude daer te blijven deur dijen dat zij haer was beduchtende (zoo sij seijde) van voorder questien, alzoo daer te vooren eenige woorden geschiet waeren tusschen eenige van de voirseide gelagenooten, zoo sij insgelijcx tot hem seijde. Ende dat hij attestant een wijle tijts daer geweest hebbende bij de zelve gelagenote, inne gecomen is geweest den voirseiden Pieter Gierssen, tot den welcken den voirseide Joos Vleeschouwer weer seijde: Pieter,. wilt ghij met ons drincken sonder eenige questie te maken, blijft, ghij zijt ons willecome, oft anders betaelt u gelach ende gaet. Secht ende verclaert oock dat den voirseiden Pieter Gierssen naer sommige woorden met een grammopedich gelaet ten aenhooren van hem attestant seijde: Aensiet het eijnde, het en zal zoo nijet affloopen, de zelve woorden dicwils repeterende. Soo dat daeromme ende andere dreijgementen ende injurieuse woorden den voirseiden Luetenant hem vervoordede te ondersoecken oft hij gheen scherp over hem en hadde. Attesterende voirts ende verclarende dat naerdijen den selven Gierssen de weerdinne ontbooden hadde om te rekenen, de zelve weerdinne seggende dat hij zeven schellinghen hadde te gelde voor zijn verlies, ende dat hij mits die betaelinge doende mochte gaen, soo seijde hij dat hij maer eenen schellinck en hadde te gelde, daer op den voirseiden Dijckwel antwoordede, hem seijde: Indient ons luste wij souden altijts questie hebben. Secht oock ende verclaert hij attestant dat naerdijen den voirnoemden Vleeschouwer ende de Luetenant tsaemen speelden om eenen schellinck voor malcanderen te betalen, zoe is den zelven Gierssen neffens Vleeschouwer comen sitten ende een wijle tijts zoo geseten te hebben, - 186 - zoe heeft den voirseiden Willem Pauwelsz hem eens toegedroncken tot hem seggende: hoe sidt ghij dus? brengt die goede mannen eenen vriendelijcken dronck, ende dat den selven Gierssen ’t glas met wijn lange in zijn hant houdende, ende veel stortende, sadt ende fantaseerde, zoe seijde den voirseiden Pauwelsz tot hem andermael: hoe sidt ghij dus den wijn quistende? Drinckt den goede mannen toe met een goet herte. Ende dat daer naer den zelven Gierssen heeft Vleeschouwer eenen dronck gebracht, daer op Vleeschouwer hem reverentie thoonende tot hem seijde: Ick danke u, ende dat terstont daer naer den voirseiden Gierssen tot Vleeschouwer voirnoemt seijde dat de questie deur hem gecomen was, daer deure hij vuijt den huijse was gestooten geweest, daer op Vleeschouwer seijde: Ten is zoo nijet, daerop Gierssen wederom seijde tot den zelven Vleeschouwer: ghij liechter om ende sloech den zelven Vleeschouwer met zijn slincker vuijst in zijn aensichte, in vougen dat hij achterwaerts over viel, ende dat den zelven Gierssen hem Vleeschouwer den voirseiden slach gevende, heeft oock in deselven daet met zijn rechter hant des zelven Vleeschouwers poingiaert van sijn sijde metter haest vuitgetrocken, meijnende hem met zijnen eijgen poingiaert te deursteken, maer dat t’zelve bij den attestant ende den voirnoemden Luetenant belet is geweest, deur dijen hij attestant tselve siende den voirseiden Giersz bij den arm was grijpende zoe hij den steeck gegeven zoude hebben ende den Luetenant oock daer tusschen schietende ende voirts hij attestant den zelven poingiaert bij den geveste grijpende, was vast houdende ende dat hij attestant den zelven Gierssen al zoo vuij t de voirseide camer getrocken heeft ende dat den zelven Giersz sulcx vuijt die camer getrocken ende op den vloer wesende hem attestant onder de voeten geworpen heeft ende is zoe voirts metten zelven poingiaert vuijt den voirseiden huijse geweken, Ende hij attestant wederom in de camer bij den voirseiden Vleeschouwer gecomen zijnde, zoe vraechde hem den voirnoemden Vleeschouwer Ofte hij attestant zijnen poingiaert hadde, daerop hij attestant antwoorde dat den voirsieden Gierssen daer mede wech gegaen was. D’welcke de zelve Vleeschouwer hoorende seijde dat hij zijnen poingiaert wilde vervolgen om dijen wederom te hebben en is zoe ten zelven huijse vuijtgegaen. Hiermede hij attestant sluijtende zijne attestatie. Henrick Pattijn, cleermaker, woonende binnen der Goe in de strate genampt de lange vorst, oudt wesende )zoe hij seijde) ontrent 45 jaeren, Attesteert ende certificeert desgelijcx als voren warachtigh te zijn dat hij attestant op den 29en Octobris lestleden, comende vuijt zijnen huijse om zijn water te maken, gesien heeft eenen Pieter Goerssen, nu deser werelt overleden, vuijte het zuijteijnde comende om den houck in den langhen vorst voirseid, met een zeer grammoedich wesen ende gelaet ende eenen blooten poingiaert in zijn hant hebbende, al oft hij daer mede ijemande hadde willen griefven ende dat hem achter aen volchde den voirseiden Joos Vleeschouwer met zijn rappier inde scheijde, ende dat de Luijtenant van Gistelles den zelven Vleeschouwer achter aen volchde, hem was roupende, seggende: Vleeschouwer, vleeschouwer. Dwelck den voirseiden nu overledene hoorde, werde om siende ende comende tot voor de deure van hem attestant, heeft den voirseiden Vleeschouwer die hem achter volgde, zijn rappier treckende ende het punct voor houdende, zonder naer hem te steken, met den selven blooten poingiaert op zijn borste geworpen ende den zelven overledene metten zelven worpe strukelende ende ter neder vallende, zoo heeft den voirnoemden Vleeschouwer den zelven nu overledene, met zijn rappier eenen traverschen slach gegeven in sijn hooft ende is alzoo metten voirseiden Luetenant van daer gegaen. Ende zoude hij attestant wel gepoogt hebben ende gewilt in den scheedt te ghaene, Dan hij ontsagh hem die worp van den poingiaert, zoo den voirseiden Gierssen dronckigh zijnde, dreijghde den zelven furieuselijck te werpen. Ende anders en wiste hij deposant van den querele niet. Dionijs Mathijsz, metselaer, poorter der voirseide stede, wonende tenden in den langen vorst voirseid, out wesende (zoe hij seijde) ontrent 26 jaeren, Deposeert insgelijcx dat hij op den 29en Octobris lestleden gesien heeft eenen nu overleden wesende, wijens naeme hem onbe- - 187 - kent is, comende met een grammoedich ende gestoort wesen ende gelaet met eenen blooten poingiaert in de handt, hem gelaetende? al oft hij daer mede hadde ijemanden omme willen brengen, den welcken terstont naer volgde eenen soldaet de welcke ontrent den voirseiden overledene comende, zijn rappier vuijt treckende was, t’zelve voor hem houdende ende dat hij attestant oock heeft gesien dat alzoo de zelve overledene struckelde, als hij wederom op wilde staen eenen traverschen slach van den zelven soldaet in zijn hooft ontfangen heeft ende dat den Luetenant van Gistelles, die hun beijden gevolcht was, den blooten poingiaert op de straete liggende op geraept heeft, ende den voirseidc soldaet wederomme gegeven,ende zijn soe tsaemen deur gegaen. Hier mede sluijtende zijnde depositie. Verclarende voorts alle zij comparanten ende elcx van hem dese haere attestatie, depositie ofte verclaeringhe niet te doen deur eenighe questie, faveur ofte partijschap van ijemande, Maer puermentelijck Om dat recht, redene (etc. ut supra pag. 105. ad finem). Aldus (etc.) binnen der stede van der Goes, op den 14en Novembris anno 1587, ter presentien van Hans Mertssen van der Stringhen, scrijver der voorseide compaegnie ende Adriaen Cornelissen Mannee, beijde poorters der zelver stede, als looffelijcke (etc.). Dies t’oirconden (etc.) P. Levendale. (In de marge:) Gegeven den voorseiden sergiant maior een instrument, groot 16 pagina’s ende van Hans ontfanghen 10 sch gr. Alnoch in Junio 88 gegeven Pieter Rogiersz voor Vleeschouwer een diergelijck zijnde even groot ende van hem ontfanghen 5 schellingen grooten. 2.20 Revocatie Testament Martin Damman22 Comp. Martin Damman, geboren van Ghendt ende nu peerderuijter ligghende in garnisoen binnen der stede van Heusden, Ende verclaerde dat hij eertijdts geleden twintich oft 22 maenden oft daerontrent voir schepenen van Gorichem gepasseert ende verleden heeft zeecker testament, vuijterste wille oft donatie causa mortis, Waerdeur hij zijne goederen oft een deel der zelve getransporteert, gelegateert, gegeven ofte naer zijn doodt gelaeten hadde aen Pauwels Michielssen Horen, Dan zoo hij comparant midler tijdt zijne affectie, sin ende wille 20verandert heeft, heeft hij comparant gerevoceert, gecasseert ende te niet gedaen, revoceert, casseert ende doet te nijete bij desen de voors. vuijterste wille etc.23, gedaen te Goes inde herberghe genaempt den Hulck, ter presentie van Jan Henricxsz Fraes, weerdt aldaer ende Martin Mertssen, beide poorters van Goes.


2.31 Huwelijkse voorwwaarden Andries Jansen en Maijken Gillis35 (Type acte:) huwelicxe voorwaerde Comp. Andries Janssen geboren van Cruninghen ende nu inwoonder der heerlicheijt van HIersicken, vergeselschapt van Jan Janssen wonende te Capelle, ter eenre ende Maijken Gillis dochter weduwe geboren van Baersdorp ende nu wonende binnen der prochien van der Nisse, gheassisteert met Lodgier Pieterssen wonende te Bieselinghe ter anderen zijden, etc. etc. gedaen binnen Goes in de herberghe genaempt den Hulck, ter presentie van Jan Henricxsen Fraes, weerdt aldaer ende Mr. Henrick chirurgijn desselfs Jans zone.


Bron: http://www.chielsmallegange.nl/levendale

  • In 1802 krijgt Philippus de Wijs vergunning om in het huis ‘de Hulck’ aan de Klokstraat nummer 9, dat hij van Jacobus de Hooge heeft gekocht, de peperkoekbakkerij uit te oefenen. Hij blijft echter verplicht om vooraf bij de commissarissen van de voormalige gilden de verklaring af te leggen bij Publicatie van 24 december 1798 voorgeschreven. Bakker De Wijs krijgt tevens vergunning voor de verkoop van azijn en zeep.


Bron: http://www.historievangoes.nl

Adres

Klokstraat 9 4461 BJ Goes.

Externe links

Bronnen