Goes Dronk

Het Appelhuis

 

Het Appelhuis

Grote Kade 36
4461 BE Goes

 

Een herberg die van 1728 tot ca. 1800 gevestigd was aan de Grote Kade 36 te Goes.

Geschiedenis

1728
Jan de Quandt en Catharina van den Broecke

In 1728 delen Jan de Quandt, meester beeldhouwer, en zijn vrouw Catharina van den Broecke, beiden burgers en inwoners van Middelburg, mee van woonstede te willen veranderen. Ze hebben van Bastiaan Knuit een woonhuis gekocht, staande binnen de stad op de oostzijde van de kaai benoorden het schippershuis, genaamd 'het koopmanslogement' (het betreft hier het pand Grote Kade nummer 36, 'het Appelhuis'), in welk huis Knuit zich heeft gegeneerd met het schenken van brandewijn en andere gedestilleerde wateren en het tappen van klein bier. Zij willen in dat huis de tappersnering voortzetten. Het stadsbestuur geeft hen vergunning om in het door hen gekochte huis brandewijn en andere gedestilleerde wateren te verkopen en te tappen klein bier bij de kleine maat.

1768
Robertus Vermeer

De kroeghouder Robertus Vermeer (zeeuwengezocht [1]) , wonend in het zogenaamde ‘Appelhuis’ aan de Grote Kade, geeft in 1768 te kennen dat sedert lange tijd in dit huis, ofschoon geen herberg zijnde, onder het doen van de appelnegotie wijn is geschonken. Het is hem gebleken dat dit eigenlijk verboden is. Als hem verboden blijft wijn aan de appelkopers te schenken is hij bevreesd dat die soort van negotie naar een of andere herberg zal worden verplaatst en hij daardoor van dit voordeel vestoken wordt. Op zijn verzoek besluit het stadsbestuur hem toe te staan om in ‘het Appelhuis’ jaarlijks alleen in de maanden september, oktober en november, als zijnde de tijd wanneer wel principaal de appelnegotie wordt uitgeoefend, aan partijen wijn te schenken.

1786
Lieven van Loo

In 1786 mag Lieven van Loo de tappernering uitoefenen in het zogenaamde ‘Appelhuis’ aan de oostzijde van de Grote Kade, zoals dat ook aan zijn voorganger Robertus Vermeer was toegestaan. Zo blijkt in 1786 dat de kroeg ‘het Appelhuis’ aan de appelnegotie ‘aan dat huis bijzonder eigen is’. Al lang is de bewoners de vrijheid vergund wijn te schenken aan degenen die daar over de appelnegotie onderhandelen en dit begeren.

1792
Quirijn Janse Quist

In 1792 koopt Quirijn Janse Quist ‘het Appelhuis’ van Lieven van Loo met het voornemen om de tappersnering als kroegier bij de hand te nemen alsook om aan de koopluiden in appelen wijn te schenken in de maanden september, oktober en november. Dit is door het stadsbestuur ook verleend aan Robertus Vermeer bij resolutie van 28 oktober 1768 en aan Lieven van Loo bij resolutie van 18 februari 1786. In 1792 krijgt Quirijn Quist vergunning in het door hem bewoonde huis aan de oostzijde van de Kaaij en genaamd ‘het Appelhuis’ kroegnering te doen - Quist staat in 1797 te boek als kroeghouder (zeeuwengezocht [2]).

1884
Lubbertus Jans Wapstra

In juni 1884 zet Lubbertus Jans Wapstra de inventaris van het Appelhuis te koop - verdere gegevens ontbreken vooralsnog.

Foto's


Verhalen

Bijzonderheden

In 1728 delen Jan de Quandt, meester beeldhouwer, en zijn vrouw Catharina van den Broecke, beiden burgers en inwoners van Middelburg, mee van woonstede te willen veranderen. Ze hebben van Bastiaan Knuit een woonhuis gekocht, staande binnen de stad op de oostzijde van de kaai benoorden het schippershuis, genaamd 'het koopmanslogement' (het betreft hier het pand Grote Kade nummer 36, 'het Appelhuis'), in welk huis Knuit zich heeft gegeneerd met het schenken van brandewijn en andere gedestilleerde wateren en het tappen van klein bier. Zij willen in dat huis de tappersnering voortzetten. Het stadsbestuur geeft hen vergunning om in het door hen gekochte huis brandewijn en andere gedestilleerde wateren te verkopen en te tappen klein bier bij de kleine maat.

De kroeghouder Robertus Vermeer, wonend in het zogenaamde ‘Appelhuis’ aan de Grote Kade, geeft in 1768 te kennen dat sedert lange tijd in dit huis, ofschoon geen herberg zijnde, onder het doen van de appelnegotie wijn is geschonken. Het is hem gebleken dat dit eigenlijk verboden is. Als hem verboden blijft wijn aan de appelkopers te schenken is hij bevreesd dat die soort van negotie naar een of andere herberg zal worden verplaatst en hij daardoor van dit voordeel vestoken wordt. Op zijn verzoek besluit het stadsbestuur hem toe te staan om in ‘het Appelhuis’ jaarlijks alleen in de maanden september, oktober en november, als zijnde de tijd wanneer wel principaal de appelnegotie wordt uitgeoefend, aan partijen wijn te schenken.

In 1786 mag Lieven van Loo de tappernering uitoefenen in het zogenaamde ‘Appelhuis’ aan de oostzijde van de Grote Kade, zoals dat ook aan zijn voorganger Robertus Vermeer was toegestaan. Zo blijkt in 1786 dat de kroeg ‘het Appelhuis’ aan de appelnegotie ‘aan dat huis bijzonder eigen is’. Al lang is de bewoners de vrijheid vergund wijn te schenken aan degenen die daar over de appelnegotie onderhandelen en dit begeren.

In 1792 koopt Quirijn Janse Quist ‘het Appelhuis’ van Lieven van Loo met het voornemen om de tappersnering als kroegier bij de hand te nemen alsook om aan de koopluiden in appelen wijn te schenken in de maanden september, oktober en november. Dit is door het stadsbestuur ook verleend aan Robertus Vermeer bij resolutie van 28 oktober 1768 en aan Lieven van Loo bij resolutie van 18 februari 1786. In 1792 krijgt Quirijn Quist vergunning in het door hem bewoonde huis aan de oostzijde van de Kaaij en genaamd ‘het Appelhuis’ kroegnering te doen.

Bron: http://www.historievangoes.nl

Adres

Grote Kade 36 4461 BE Goes.

Externe links

Bronnen