Een koffiehuis dat van 1722 tot ca, 1833 gevestigd was aan de Grote Markt 22 te Goes - een voorloper van Groot Koffijhuis, Café Hartman, Café Boudeling, Flora Heart Break Café, Happy Dayz en De Ereburger.
Geschiedenis
1722
|
Leendert Eijermeet Leendert Eijermeet, één van de koffyhuishouders binnen de stad, krijgt in juli 1722 vergunning 'om in het huis daar hij tegenwoordig in woont of koffy schenkt of nadien zal wonen ofte koffy schenken, te mogen setten een billiarttafel ende daarmede te laten spelen alle en een yder, die hetselve te doen sal begeren'. Het betreft hier 'het Royale Coffyhuis', Grote Markt nummer 22. Wanneer Eijermeet in 1736 overlijdt (zeeuwengezocht [1]) neemt zijn zoon Leendert de zaak over. Leendert Eyermeet de jonge betoogt in 1736 dat zijn, onlangs overleden vader coffyhuis mocht houden. Hij is genegen om het coffyhuis voort te zetten. Het stadsbestuur gaat hiermee akkoord. Het gaat hier om het pand 'het Royale Coffyhuis', Grote Markt nummer 22. Eyermeet krijgt in 1739 op zijn verzoek ook vergunning 'tot het zetten van een biljarttafel, zoals over enige jaren is geschied door zijn vader in het huis alwaar hij tegenwoordig woont'. In 1749 wil de andere 'coffyschenker', Leendert Eyermeet, zijn huis op de Grote Markt nummer 22 verkopen. Door zijn aanhoudende onpasselijkheid is Eyermeet hier niet meer toe genegen. Korte tijd later is hij overleden - hij overlijdt in 1749 (zeeuwengezocht [2]). |
1749
|
Jan Zeevaart In 1749 wordt Jan Zeevaart de nieuwe eigenaar van het Royale Coffyhuis. In oktober 1758 geven Jan Zeevaart en Wilhelmus Hoogenhoed te kennen dat Zeevaart aan Hoogenhoed heeft verkocht zijn woonhuis en erf, staande aan de oostzijde van de Grote Markt, genaamd 'het Royale Koffyhuis'. Ze vragen toestemming dat Hoogenhoed 'in dit pand coffyhuis zal mogen houden en het billiard spelen zal mogen uitoefenen'. Het stadsbestuur besluit de koop en verkoop goed te keuren en Hoogenhoed toe te staan om in zijn gekochte huis coffyhuis te blijven houden en het biljart spelen daarin uit te oefenen - Jan Zeevaart overlijdt in 1789 (zeeuwengezocht [3]). |
1758
|
Wilhelmus Hoogenhoed Wilhelmus Hoogenhoed neemt in 1758 het Royale Coffyhuis over van Jan Zeevaart. In juli 1760 is de koffiehuishouder en biljardhouder Wilhelmus Hoogenhoed genoodzaakt om zeer dringende redenen zijn woonhuis ‘Het Royale Coffijhuis’ met de koffy- en biljardgereedschappen te verkopen. Hij krijgt toestemming om het huis als koffijhuis en voor het uitoefenen van het biljardspel te verkopen. |
1763
|
Jacobus Loo In 1763 wordt Jacobus Loo eigenaar van het coffyhuis. Hij blijft in de zaak tot 1774 en overlijdt 5 jaar later (zeeuwengezocht [4]). |
1774
|
Johannes Luthout In augustus 1774 delen Jacobus Christianus Loo en Johannes Luthout mee dat Loo aan Luthout heeft verkocht zijn koffiehuis‘het Royale Coffyhuys’ op de Grote Markt nummer 22. Ze verzoeken deze verkoop goed te keuren. Tevens verzoeken ze Luthout het houden van koffij- en biljarthuis toe te staan. Het stadsbestuur besluit Johannes Luthout vergunning te verlenen voor het houden van ‘coffy- en billardhuys’. |
1777
|
Leendert van de Weele ILeendert van de Weele komt in 1777 in het coffyhuis. In 1780 krijgt de coffijhuishouder Leendert van de Weele toestemming om in de stadsmuur, uitkomende op de Oude Vismarkt achter zijn coffyhuis op de Grote Markt, te plaatsen een deur en venster. Hij verplicht zich deze muur te onderhouden en de reparatie daarvan voor altijd voor zijn rekening te nemen. Hiermee gaat het stadsbestuur akkoord. Later in het jaar blijkt waarvoor hij deze voorziening nodig heeft. Coffyhuishouder Van de Weele krijgt dan vergunning om een oven, geschikt voor de tinnegieterij, koperslagerij en blikslagerij, te plaatsen achter zijn coffyhuis. In oktober 1780 geven de herbergiers en de coffyhuishouder Benjamin Hoogelande te kennen dat Leendert van de Weele, mede coffyhuishouder, sinds enige dagen zonder toestemming onder daartoe ingetekend hebbende personen in zijn huis gelagen zet en wijn schenkt. Dit is enkel aan de herbergiers, die daarvoor een recognitie betalen, toegestaan. Ze verzoeken tegen deze onbetamelijke handelwijze maatregelen te nemen. Het verzoekschrift is ondertekend door Jan de Fouw (‘de Voetboog’), Johanna Cornelia Spelle (‘de Handboog’), Maria Paret (‘de Busse’), Jan Poelman (‘de Soutkeete’ aan de Grote Markt), Antonie Molhoek (‘de Prince’ aan de Nieuwstraat), Benjamin Hoogelande (‘het Royale Coffyhuis’) en Helena Slover. Het stadsbestuur besluit de coffyhuishouder Van de Weele te verbieden aan iemand (uitgezonderd aan de leden van de al sinds enige jaren in zijn coffyhuis gehouden sociëteit) aan zijn huis wijn te schenken of enige gelagen te zetten ofschoon de wijn door enige personen bij een wijnverkoper wordt gekocht. Leendert van de Weele overlijdt in 1795 (zeeuwengezocht [5]). |
1788
|
Margaretha Fitsner-van der Marck De weduwe Margaretha Fitsner-van der Marck geeft in februari 1788 te kennen dat ze van Leendert van de Weele het coffyhuis op de Grote Markt heeft gekocht. Ze krijgt toestemming om in dit huis coffyhuis te houden en een biljart te plaatsen. |
1791
|
Johan Lodewijk Langhuth en Klaas Langguth Johan Lodewijk Langhuth mag in april 1791 het coffyhuishouden uitoefenen in het coffyhuis op de Grote Markt nummer 22 - hij staat in 1797 geregistreerd als koffiehuishouder (zeeuwengezocht [6]). In 1799 krijgt J.L. Langguth vergunning om voor consumptie in zijn koffyhuis wijn aan burgers en vreemdelingen te schenken en te verkopen. Klaas Langguth mag in maart 1806 in het huis op de Grote Markt, waar dit tot nu toe door zijn vader is uitgeoefend, koffiehuis en biljard houden en daarbij wijn schenken. |
1808
|
Joseph Jongen In februari 1808 mag Joseph Jongen in het door hem gekochte koffyhuis op de Grote Markt daar koffyhuis houden, biljart houden en de tapperij in wijnen en sterke dranken bedrijven - hij staat in 1811 te boek als 'cafettier' (zeeuwengezocht [7]). |
Foto's
Verhalen
Bijzonderheden
Leendert Eyermeet, één van de koffyhuishouders binnen de stad, krijgt in juli 1722 vergunning 'om in het huis daar hij tegenwoordig in woont of koffy schenkt of nadien zal wonen ofte koffy schenken, te mogen setten een billiarttafel ende daarmede te laten spelen alle en een yder, die hetselve te doen sal begeren'. Het betreft hier 'het Royale Coffyhuis', Grote Markt nummer 22. Leendert Eyermeet de jonge betoogt in 1736 dat zijn, onlangs overleden vader coffyhuis mocht houden. Hij is genegen om het coffyhuis voort te zetten. Het stadsbestuur gaat hiermee akkoord. Het gaat hier om het pand 'het Royale Coffyhuis', Grote Markt nummer 22. Eyermeet krijgt in 1739 op zijn verzoek ook vergunning 'tot het zetten van een biljarttafel, zoals over enige jaren is geschied door zijn vader in het huis alwaar hij tegenwoordig woont'. In 1749 wil de andere 'coffyschenker', Leendert Eyermeet, zijn huis op de Grote Markt nummer 22 verkopen. Door zijn aanhoudende onpasselijkheid is Eyermeet hier niet meer toe genegen. Korte tijd later is hij overleden. Francois Oversluijs Fzn. vraagt vergunning om, als hij het pand kan kopen, daarin een koffyhuis te houden en een biljarttafel te zetten, dit op dezelfde recognitie als ook aan Cornelis Ossewaarde, de andere koffyhuishouder, is toegestaan. Een week later komen ook verzoeken binnen van Cornelis Westhoek en Jan Zeevaart. Uit de drie ingekomen verzoeken krijgt Jan Zeevaart vergunning om koffyhuis te houden en een publieke biljarttafel te zetten. Dit is vanaf 1754 het latere 'Royale Coffyhuis'. De nieuwe koffiehuishouder Zeevaart verzoekt, 'voornamelijk wegens het vertrek van het grootste gedeelte van de alhier garnizoen gehouden hebbende militie buiten de stad en het eiland en de vermindering die hij daardoor in zijn winkel komt te lijden', ontheven te worden van de jaarlijkse recognitie van 100 Carolus guldens. Hij krijgt hiervoor ontheffing. Jan Zeevaart deelt het stadsbestuur in 1753 mee dat hem het houden van koffyhuis en het zetten van een biljart is toegestaan. Voor een niet geringe som heeft hij 'het Royale Coffyhuis' van Leendert Eyermeet op de Grote Markt nummer 22 gekocht. Het is hem gebleken dat dit huis ongeschikt is en ook niet voldoet aan eisen van commoditeit die voor een koffiehuis vereist zijn. Hieraan zal hij nog een aanzienlijke som moeten besteden. Hij vreest dat zijn weduwe na z'n overlijden voor het huis aanmerkelijk minder zal kunnen krijgen als de kosten van koop en aanpassing die hij moet maken. Het stadsbestuur besluit, wanneer iemand in zijn plaats met het houden van koffiehuis zal worden begunstigd, deze verplicht zal zijn om het huis van hem of zijn erfgenamen over te nemen voor een som van £ 700. Na enkele maanden deelt koffyhuishouder Zeevaart het stadsbestuur mee dat hij bij de verkoop van het huis naast zijn pand aan de Grote Markt met de koper is overeengekomen dat deze een klein gedeelte van die woning aan hem zou afstaan om tot een ingang in zijn woonhuis te verstrekken. Het stadsbestuur keurt die onderhandeling goed en staat hem toe aan Willem Klaasse het naast aanstaande huis te verkopen. Het betreft het huis Grote Markt 24 (noordzijde). In oktober 1758 geven Jan Zeevaart en Wilhelmus Hoogenhoed te kennen dat Zeevaart aan Hoogenhoed heeft verkocht zijn woonhuis en erf, staande aan de oostzijde van de Grote Markt, genaamd 'het Royale Koffyhuis'. Ze vragen toestemming dat Hoogenhoed 'in dit pand coffyhuis zal mogen houden en het billiard spelen zal mogen uitoefenen'. Het stadsbestuur besluit de koop en verkoop goed te keuren en Hoogenhoed toe te staan om in zijn gekochte huis coffyhuis te blijven houden en het biljart spelen daarin uit te oefenen. In juli 1760 is de koffiehuishouder en biljardhouder Wilhelmus Hoogenhoed genoodzaakt om zeer dringende redenen zijn woonhuis ‘Het Royale Coffijhuis’ met de koffy- en biljardgereedschappen te verkopen. Hij krijgt toestemming om het huis als koffijhuis en voor het uitoefenen van het biljardspel te verkopen. ‘Het Royale Coffijhuis’ aan de Grote Markt wordt in juli 1763 gekocht door J.C. Loo. Hij verzoekt toestemming om hierin koffie- en biljardhuis te houden op dezelfde wijze zoals dit aan Hoogenhoed werd toegestaan. En omdat hij het pand heeft moeten kopen ver boven hetgeen dit waard is, indien dit als particulier huis gebruikt en bewoond zou worden, zo verzoekt hij tevens op dit huis te stellen een altijd durend octrooi tot het houden van koffij- en billiardhuis. Het stadsbestuur staat J.C. Loo beide verzoeken toe. In juli 1763 legt Hoogenhoed het stadsbestuur de destijds in 1760 genomen resolutie voor in verband met de verkoop van zijn koffiehuis. Het stadsbestuur besluit te bepalen dat het de intentie is dat van het huis, dat thans als een particulier huis te koop staat, zodra dit door de koper met permissie van de raad als koffyhuis zal worden gebruikt, de kooppenningen, ofschoon deze minder zijn bij publieke koop, echter tot £ 700 Vlaams in het voordeel van Hoogenhoed zullen moeten worden verhoogd. In augustus 1774 delen Jacobus Christianus Loo en Johannes Luthout mee dat Loo aan Luthout heeft verkocht zijn koffiehuis‘het Royale Coffyhuys’ op de Grote Markt nummer 22. Ze verzoeken deze verkoop goed te keuren. Tevens verzoeken ze Luthout het houden van koffij- en biljarthuis toe te staan. Het stadsbestuur besluit Johannes Luthout vergunning te verlenen voor het houden van ‘coffy- en billardhuys’. Het koffyhuis gaat in oktober 1777 over op Leendert van der Weele. Telkens voor aanvang van de jaarlijkse Jaarmarkt krijgen de beide coffyhuishouders, Benjamin Hoogelande van het coffyhuis Turfkade nummer 13 en Leendert van de Weele van het coffyhuis Grote Markt nummer 22, vergunning om gedurende de jaarmarkt in hun coffyhuizen wijn te schenken. In 1780 krijgt de coffijhuishouder Leendert van de Weele toestemming om in de stadsmuur, uitkomende op de Oude Vismarkt achter zijn coffyhuis op de Grote Markt, te plaatsen een deur en venster. Hij verplicht zich deze muur te onderhouden en de reparatie daarvan voor altijd voor zijn rekening te nemen. Hiermee gaat het stadsbestuur akkoord. Later in het jaar blijkt waarvoor hij deze voorziening nodig heeft. Coffyhuishouder Van de Weele krijgt dan vergunning om een oven, geschikt voor de tinnegieterij, koperslagerij en blikslagerij, te plaatsen achter zijn coffyhuis. In oktober 1780 geven de herbergiers en de coffyhuishouder Benjamin Hoogelande te kennen dat Leendert van de Weele, mede coffyhuishouder, sinds enige dagen zonder toestemming onder daartoe ingetekend hebbende personen in zijn huis gelagen zet en wijn schenkt. Dit is enkel aan de herbergiers, die daarvoor een recognitie betalen, toegestaan. Ze verzoeken tegen deze onbetamelijke handelwijze maatregelen te nemen. Het verzoekschrift is ondertekend door Jan de Fouw (‘de Voetboog’), Johanna Cornelia Spelle (‘de Handboog’), Maria Paret (‘de Busse’), Jan Poelman (‘de Soutkeete’ aan de Grote Markt), Antonie Molhoek (‘de Prince’ aan de Nieuwstraat), Benjamin Hoogelande (‘het Royale Coffyhuis’) en Helena Slover. Het stadsbestuur besluit de coffyhuishouder Van de Weele te verbieden aan iemand (uitgezonderd aan de leden van de al sinds enige jaren in zijn coffyhuis gehouden sociëteit) aan zijn huis wijn te schenken of enige gelagen te zetten ofschoon de wijn door enige personen bij een wijnverkoper wordt gekocht. De weduwe Margaretha Fitsner-van der Marck geeft in februari 1788 te kennen dat ze van Leendert van de Weele het coffyhuis op de Grote Markt heeft gekocht. Ze krijgt toestemming om in dit huis coffyhuis te houden en een biljart te plaatsen. Johan Ludwig Langhuth mag in april 1791 het coffyhuishouden uitoefenen in het coffyhuis op de Grote Markt nummer 22. De koffiehuishouders verzoeken in augustus 1793 vergunning om gedurende de aanstaande jaarmarkt wijn te mogen schenken. Het verzoek van J.F. Langguth, koffiehuishouder in ‘het Royale Coffyhuis’ op de Grote Markt, wordt ingewilligd, dat van I. Stam, koffiehuishouder aan de Turfkade nummer 13, wordt om redenen afgewezen. Voor de 8e maart 1794 krijgen de beide koffiehuishouders, Langguth en Stam, toestemming om in hun koffiehuizen wijn te schenken. In januari 1795 krijgt Johannes Le Frou vergunning coffyhuis te houden in het pand Turfkade nummer 13. In januari 1796 wordt het verzoek van Langguth om in zijn koffiehuis aan de Grote Markt wijn te tappen en gelagen te zetten opnieuw afgewezen. In december 1796 krijgen de koffiehuishouders J.L. Langguth en Jan Le Frou toestemming om in hun koffiehuizen sterke drank uit te schenken op dezelfde voet als de herbergiers. In 1799 krijgt J.L. Langguth vergunning om voor consumptie in zijn koffyhuis wijn aan burgers en vreemdelingen te schenken en te verkopen. Klaas Langguth mag in maart 1806 in het huis op de Grote Markt, waar dit tot nu toe door zijn vader is uitgeoefend, koffiehuis en biljard houden en daarbij wijn schenken. In februari 1808 mag Joseph Jongen in het door hem gekochte koffyhuis op de Grote Markt daar koffyhuis houden, biljart houden en de tapperij in wijnen en sterke dranken bedrijven.
Bron: http://www.historievangoes.nl
Adres
Grote Markt 22 4461 AJ Goes
Externe links
Bronnen
- Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek