Goes Dronk

Den Aermen Duijvel

 

Den Aermen Duijvel

Lange Vorststraat 56
4461 JR Goes

 

Een herberg die van ca. 1580 tot 1588 gevestigd was aan de Lange Vorststraat 56 te Goes - een voorloper van Die Corenbloeme.

Geschiedenis

1580
Balten Pietersz en Digne van Putte Andriesdr

Rond 1580 zijn Balten Pietersz en Digne van Putte Andriesdr waard en waardin in herberg Den Aermen Duijvel aan de Lange Vorststraat 56 in Goes. Op 4 augustus 1585 wordt Marinus Jansz dood geslagen in de herberg.

Foto's


Verhalen

Bijzonderheden

2.225 Een doodslag in de herberg Den aermen Duijvel Informatie van eenen doodtslagh ten versoecke van parthije handtdadighe Op 4 augustus 1585 heeft in de herberg Den aermen duijvel een misdadig ongeval plaatsgevonden, waarbij Marinus Jansz, landman wonende onder Kloetinge, “sulcx in de borst gegrieft es, dat hij terstont daer naer deser weerelt gepasseert es. Ende alnoch eenen Jan Bellekens hovenier, wonende buijten die gansepoorte deser voorseide stede, ooc ter selver plaetsen soo gequetst is, dat hij des anderen daeghs mede is overleden.” Zijn voor de notaris verschenen Jan Heijlen, geboren te Heijst bij Aerschot, nu wonende buiten de Ganzenpoort. “Ende om Laureijs Heijlen zijnen sone vanden dubbelen neerslagh hier mede moghelijck in toecomenden tijden, hij betight ende beswaert soude moghen werden te ontschuldighen, heeft hij requirant aen den naebescreven personen versocht kennisse der waerheijt te ghevene, ende getrouwelijck te affirmeren tghene zij weten van tvoorseide forfaict gepertreert, waerachtigh te zijne Wie van elcx van dijen hantdadigh geweest is, mette circumstantien van de selve”. Eerst Mr. Joost Persoons, chirurgijn en zijn vrouw Betken de Rave, wonende te Goes, beide oud omtrent 40 jaar. Zij verklaren dat eerst de vrouw en daarna Mr. Joost geroepen werden om de gewonden te behandelen. De wonden waren dodelijk en Marinus bleek reeds overleden te zijn en het duidelijk was dat Jan Bellekens ook zou overlijden. Hierna werden zij gevraagd wie Marinus en Jan gestoken had. “Soo verclaeren zij deposanten dat Jan Bellekens sulcx vermaent ende gheexamineert zijnde, ten selven stonde gheaffirmeert heeft dat hij Jan, anders niet en weet, dat dan den voorseiden Marinus overleden (ende niet Laureijs des requirants sone) hem alvoren gestoken hadde. Sulcx den selven Laureijs ontschuldighende heeft den voorseiden Marinus, met gevouden handen, vuijter grondt zijnder herten heughelijck den misdaet vergheven. Dan es sulcx dat den voormelden Laureijs (nae dat Marinus hem Jan Bellekens soo gequetst hadde) hem Marinus gegrieft”. De deposanten verklaarden dat zij dit alles wisten omdat zij daar ontboden waren. Balten Pietersz, oud omtrent 40 jaar, en Digne van Putte Andriesdr, zijn huisvrouw, oud omtrent 42 jaar, waard en waardin van genoemde herberg Den aermen Duijvel, Zij “verclaeren alsvoren dat zij als tfeijt in de camer thaeren huijse (twelck zij met grooten rouwe verhaelen) gebeurde, niet jeghenwoordigh noch present en waeren. Dan als tselve misvallen was. Affirmeren dat zij Jan Bellekens voornoemd hebben hooren verclaeren dat hij niet van Laureijs Heijlen, Jans voorseide sone, maer van Marinus Jansz (terstont overleden) sulcx gerwondt was. Ende dat zij Jan ten vuijtersten comende ende nochtans wel vermaendt zijnde, altijts der doodt thoe, bij tselve verclaeren hebben hooren persisteren. Ghevende redenen van haere affirmeren, want den voorseiden Jan thaeren huijse blijfven ligghende es, ende daer binnen overleden. Adderende noch dat den voornoemden Marinus Jansz niet en was van den gelaghe daer Jan Bellekens voorseit met Laureijs bij een saeten, dan dat hij in haer gelagh comende toeghde ende liet hen sien tgheldt dat zij beijde verdient hadden, soo sij seijden van hoij te slaene van 2 gemeten preter 11 oft 12 roeden. Dan Marinus woude afcorten die roeden, die dandere seijden ten vollen bedonghen te hebben. Ende dat daeromme Marinus eerst crackeel gemaect, zijn gheldt weder getrocken ende foortselijck gesproken heeft. Dan en waeren zij attestanten als voren daer niet jeghenwoordigh als tgevecht geviel”. Baijken Joosdr, geboren te Leuven (Loven) en nu wonende in de herberg, oud omtrent 18 jaar, attesteerde: “dat als de hantdadigheijt gedaen was, zij den voorseiden Jan (die zijne handen voor zijne wonde was houdende) te gemoete es gecomen de welcke Jan gevraeght zijnde vanden volcke binnen den huijse comende, wije hem sulcx gequetst hadde, antwoordede hij Jan: dijen man (bewijsende Marinus) die daer leijt en bloedt, heeft mij dit gedaen. Verclaert voorts dat zij hem tselve meer dan thienwerf heeft hooren verhaelen ende ter doodt thoe volherden. Ghevende redenen van haer segghen, wat zij t’jonckwijf van den huijse voorseit was, daer t’ongheluck gevallen ende Jan ooc gestorfven es”. Barbara Moeijns, geboren te Eeckeren en nu wonende te Goes, oud omstrent 40 jaar, deposeerde: “dat zij binnen de voorseide camer gecomen es, daer zij sagh dat Jan Bellekens voornoemt eenen drijevoet om hooghe in de handt hadde, ende dat Marinus Jansz voormelt, met eenen opsteker haer Jan stack, maer oft hij alsdoen hem raeckte ende weet zij deposante niet, want zij tselve aensiende, verslaeghen zijnde, te rugghe keerde. Doch es waerachtigh dat zij daer naer bij Jan Bellekens comende, hem dicmaels heeft hooren verhaelen dat hij van Marinus maer niet van Laureijs gesteken was. Ghevende redenen van haer depositie, want zij binnen de voorseide herberghe alsdoen woonde, ende bij den voornoemden Jan gebleven ende voorts geholpen heeft doen hij gequetst was”. Al deze verklaringen afgelegd in de genoemde herberg op 9 september 1585, ter presentie van Pieter Cornelisz Baersdorp en Augustijn Willemsz, poorters van Goes. Vervolgens hebben Pieter Cornelisz Baersdorp, oud omtrent 73 jaar, en Franchois Meis, schilder, oud omtrent 42 jaar, inwoners van Goes, verklaard dat zij samen de dag na de aanslag naar Jan Bellekens gegaan zijn, waar zij hem zeer gekwetst vonden liggen ten huize van Balthen Piersz. “Ende naerdijen zij hem met goets vermaent hadden, hebben hem gevraeght wije hem sulcx gesteken hadde, heeft hij Jan expresselijck bekent dat Marinus (alsdoen overleden) hem sulcx hadde gegrieft, al eer Laureijs Heijlen den selven Marinus quetsede, Segghende opentlijck: Laureijs en heeftet mij niet gedaen, maar Marinus daer doodt ligghende”. Deze verklaring ter presentie van Segher Mathijsz, viskoper en Gheerdt Jansz, linnenwever, poorters van Goes, op 14 september 1585.

2.289 Verklaring Elisabeth Cornelisdr weduwe Adriaen Wouters. Compareerde Lijs Neels, weduwe van Adriaen Wouterssen, oudt ontrent 70 iaeren, ende Maijken Neels haer dochter, oudt ontrent 23 iaeren, beijde inwoonders van Goes, en hebben verclaert ten versoecke van Adriaen Aernoutssen, poorter van Goes, Dat zij Lijs alleene geweest es op den coopdagh van Jacob Franssen Verstraeten, Aldaer zij deposante inne geset heeft seecker scabeltafel477 d’welcke daer naer allencxkens geresen es bij den requirants huijsvrouwe tot 6 sch. ende toestont bij Maijken des voorseide Jacobs vrouwe op 12 sch. gehooght ende daer op aen haer es gebleven. Affirmeert zij Lijs voorts dat daar naer, twee oft drije weken onbegrepen den voormelden Jacob Verstraeten haer comparante bij hem ontboden heeft, soo in de Verkeerde Werelt, als in den Aermen Duijvel ende aldaer de voorseide tafel aen haer geveijlt heeft ende dat zij daeraene corten soude tghene hij aen haer deposante schuldigh was, Segghende oock hij Jacob dat de huisvrouwe van Clais Jannen nae de voorseide taefel gevraeght hadde. Ende noch verclaeren beijde zij deposanten dat de voornoemde Maijken desselfs Jacobs vrouwe ooc gecomen es voor haer comparantes deure, andermael de zelve tafel veijlende haer te vercoopen. Waerop zij deposante Leijs de tafel besichtight heeft, dan en consten in den prijs niet gheaccorderen. Aldus ter presentie van Joost van Nieuwenhoven ende Carel Wamback, brouwersknechts te Goes. 22 oktober 1586.


Bron: https://www.chielsmallegange.nl/levendale

Adres

Lange Vorststraat 56 4461 JR Goes.

Externe links

Bronnen