Het Oostersche Huijs
Oude Vismarkt 6
4461 AE Goes
Een herberg die van ca. 1580 tot 1600 gevestigd was aan de Oude Vismarkt 6 te Goes - een voorloper van Den Samaritaen.
Geschiedenis
1584
|
Jacobmijntje Goossens, Herman Pierssen, Teunken Legiersdr. en Jan Broeckaerdt In 1584 is Jacobmijntje Goossens waardin in Het Oostersche Huijs aan de Oude Vismarkt 6 in Goes. In 1587 zijn Herman Pierssen en Teunken Legiersdr. waard in waardin van dienst. Jan Broeckaerdt is in 1597 waard in het Oostersche Huijs en blijft dat tot 1600 - in dat jaar opent herberg Den Samaritaen in het pand. |
Foto's
Verhalen
Bijzonderheden
- Jacobmijntje Goossens is later waardin in herberg Het Truweelken aan de Grote Markt.
2.136 Veiling van een schepen schuldbrief. Op 1 mei 1584 hebben Cornelis de Witte, inwoner van Goes en Marinus Willemsz, inwonder en eertijds schout van Heinkenszand, en hebben op verzoek van Jan Gheertsz, uit naam van zijn zwager Job Inghelsz Moerdijck, inwoners van Kloetinge, verklaard dat zij vergaderd zijn geweest te Goes, ten huize van Jacobmijntje Goossens, waardin in de herberg ’t Oostersche huijs, waar Job Inghelsz aan Cornelis Witte een schepen schuldbrief geveild had, verleden bij Cornelis Jansz, wonende in het ambacht van Baarsdorp aan de moerdijk. De schuldbrief bevatte 200 pond groten vlaams en was opgemaakt vanwege de verkoop door Job aan Cornelis Jansz, van een huis met pachtland gelegen aan de moerdijk. Zij waren overeengekomen dat Cornelis Witte de brief kocht voor 100 pond groten vlaams contant geld en dat Job hem een groot stuk goud zou geven. Aldus gedaan in het Oostersche huijs, ter presentie van Mr. Lenardt Mathijsz, inwoner van Goes en Anthonis Hectors, inwoner van Heinkenszand.
2.298 Coop rontsaet, attestatie. Zijn gecompareerd de nabeschreven personen, die hebben verclaert ter instantie van Pieter Janssen Woonsdrecht, inwoonder der prochien van Vlake. In den eersten Herman Pierssen ende Teunken Legiersdr. weerdt ende weerdinne int Oostersche Huijs binnen Goes, dat hij requirant op den 27 octobris laestleden (soo hij weerdt in zijn boeck voor memorie opgeteeckent heeft) vergeselschap es geweest t’haerder herberghe met Frans de Molenaer, inwoonder deser stede, Alwaer naer opwerpinghen van diverse coopmanschappen den voornoemden Frans aen hem requirant gecraeght heeft om een quartier rontsaets, waerop hij requirant de selve lovende voor 12 schellingen 6 groten den viertel, den voorseiden Frans terstont antwoordende ende seijde: Ick sal ’t ontfanghen. Dan hij Pieter voorseit vervolghens seijde: Saligh man. Ick soudet wel minder gebieten hebben, maer ic wil mijn gheldt nu gereed hebben. Daer op Frans repliceerde: heb dijt bedonghen ghij sultet hebben, etc. Daer naer Wouter Adriaensz Cuijper, inwoonder der prochien van Cattendijcke (Kattendijke), oudt ontrent 36 jaeren, verclaert als vore, etc. Aldus ter Goes in de voornoemde herberghe ter presentie van Clais Janssen Cousmaker ende Mr. Joris Persoons, poorters van Goes. 2.368 Verklaring Heijndrick Corneliss Melchiors over inhoud kist588 Compareerde Henrick Cornelis Melsz, slootmaker, poorter van Goes ende heeft verclaert ten versoecke van Bastiaen Jacob Oole, poorter tot Berghen op den Zoom, warachtigh te zijne, Dat hij deposant geleden ontrent 12 oft 14 daeghen, etc, ontboden es geweest ten huijse genaempt den Schildt van Bourgoingen, Aldaer comende es hem deposant belast van den huijsvrouwe van Cornelis Diricxsen, die daer present was, bij haer suster aldaer wonende, op te doene seecker kistken, langh zijnde soo hem dochte ontrent drije voeten, daervan den eenen stap onder af was, staende in de camer daer die voorseide suster woonde. Twelck hij comparant thaerder voirseiden begheerten metten haeck gedaen heeft. Ende als ’t selve open was heeft hij deposant gesien datter lijnwaet inne was. Sonder dat hij daerop voorder achte geslaeghen heeft, dan voorts wech gegaen es, etc. Aldus ter Goes in de herberghe genaempt d’Oostersche huijs, ter presentie van Herman Pieterssen, weerdt aldaer ende Simon Jacobssen Mareschal, poorters van Goes. Eerder es ’t principael instrument, twelcke ic den requirant gegeven hebben, bij den deposant onderteeckent aldus (merk: twee gekruiste rechthoeken als een hamer), bij mij Hendrick Cornelis Slotemaker hebbe mijn hantteken hijer onder gestelt - december 1587 . 2.152 Verklaring Cornelis Mertsen cuijper164 (Type acte:) attestatie Comp. Cornelis Mertssen Cuijper, inwoonder der heerlicheijt van H'Iersicken, heeft verklaard ten verzoeke van Jan Jacobssen Greelmaker wonende ter Goes, betreft verkoop van rontsaet, die de comparant weer verkocht had aan Frans de molenaer. Zijn vergaderd geweest in de herberghe genaemt tSevensterre; te Goes ter presentie van Herman Pierssen int oostersse huijs en Jan Henricx greelmaker, poorters van Goes - augustus 1589.
2.164 Herman Pierssen weerdt tot oostersche huys ende Theunken zijne huysvrouwe. Hebben geconstitueert Jan Jacobssen greelmaker, verclaert dat voir Paeschen laestleden ‘t haerder herberhge vergaedert zijn geweest Job Cornelis Paesch zone ende Coman Jan Jacobssen, beyde inwoonder der heerlicheyt van H'Iersicken, met Job Cornelisz backer wonende op Heynkenssandt, ende de voorseide Jan Jacobse Greel Aldaer wanneer zij een wijle tsaemen gedroncken hebben ende hij weerdt geroepen zijnde om zeecker coopmanschappe te scrijven diemen zeijde aldaer geschiet te zijne, es daer bij gecomen in de keucken Ende als hij begonst hadde d'zelve te scrijven, verstaen dat zijluijden noch harde woorden onder malcanderen hadden ende sulcx noch niet vuijterlijck (zoo hem dochte) gheaccordeert en waeren. Heeft hij deposant t papier dat hij begonst hadde te scrijven in stucken gesceurt ende int vier wech geworpen, sonder dat zij deposanten voren of nae gehoort hebben dat die coopmanschap volmaect oft six was. Verclaert ooc voorts dat als hij daer ontboden binnen quamp, gesien heeft dat come Jansz bijde viere sadt, dronckigh ende slaeperich. Te Goes ter presentie van Henricxss Greelmaker en Cornelis Lenardsz van der Welle, schoenmaecker, beyde inwoonders van Goes - november 1589.
1.121 Verklaring over vermeende hoererije. Blais Lenardss wonend onder die prochie van Sheer abbekercke (MPS: ’s Heer Abtskerke) Verhaelende ende Naerdijen die stehouder van de Rentmeester bewesterschelde over desen eijlande van Zuijdtbevelandt gevanghen genomen ende wegh geleijt ende stricktelijck houdende is Tanneken Cornelisdr zijne comparants huijsvrouwe haer beschuldighende van hoererije oft overspel Twelcke hij seijt te willen doen blijcken mette getuijghenisse ofte verclaeringen van de personen onderschreven Omme DaerJeghens in oppositie te comen. In rechte gehoordt ende die Vrouwe (die mogelijck in die gevanghenisse verbaesst zijnde captieuselijck ondervraeght ijet zoude moghen onverdachtelijck antwoorden dat t’haeren achterdeele zoude moghen verdraijt werden) t’ontschuldighen ende zulcken schande oft vlecke af te weren. Heeft hij comparant aen den naergenoemden personen versocht kennisse ende geetuighenisse der waerheijt te gheven etc. In den eersten Gillis Christiaenss, oudt ontrent 30 Jaeren wonachtighe int busch bij Blancxkinderen onder die prochie van Cloetinghe Verclaert als boven Dat nu onlancx in den voorleden zaijtijdt hij compt. gemerckt hebbende dat Jan Lenardss (des producents broeder) zeecker boonen, wicken oft monghcruijt afpickende een deel liet staen als quaelijck te vergaeren weerdigh zijnde Ende hij deposant corts Daernae (den Juijsten dagh niet onthouden hebbende) Die prouwette151 laedende op de hoefve van Foort Corneliss naebes(chreven) ende van verre gesien hebbende den voors. Jan Lenards naer den voorseiden meet ghaende, Heeft hij deposant aen Foort verlof gevraeght om eens derwaert te ghaene om die voorseide wicken oft verlaeten vruijt, van Jan af te coopen. Sulcx ontrent voorden middagh ghaende benoorden tbusch, over tvelt naeden wegh van Sheer abbekercke ende comende op den meet daer hij te voren Jan Lenardss met 1 vrouws persone gesien hadde, en heeft aldaer niemandt gesien. Dan beneffens tvoorhooft zuijdwaerts op deurghaende heeft den voorseiden Jan Lenardss bevonden bij ende op 1 vrouwe ligghende ende in zulcker voeghen als met elcanderen converserende zoot hem (die spreeckt) dochte Soo dat hij comparant verbaest zijnde, te rugghen gekeert es ende over den wegh geghaen, heeft in een rietdulfven blijven sittende ende wat vertoefvende, es hij wederom nae den voorseiden meet geghaen Alsdan hij den voormelden Jan Lenardss ende een vrouwe bevonden heeft schoofven te saemen bindende, Metten welcken hij deposant vant vruijt te hebben (Daerom hij gecomen was) sprekende, es vuijterlijck van hun gescheijden ende wederom bij den voornoemden Foort te Blancxkinderen gekeert. Al tghene verclaert hij deposant zoo voorseit es, wel waer te zijne Maar affirmeert expresselijck daerbij midtsdesen Dat hij deposant die voorseide vrouwspersone niet gekent en heeft, noch ooc niet en wiste wije zij was oft zij gehuwet was oft niet Dan seijt dat hij vermoede dattet - waarschijnlijk brouwette: dat is een grote dakpan. Op de hofstede zal vermoedelijk een dak vernieuwd of een schuur afgebroken zij -. t’Jonghwijf was (Daerbij den voormelden Jan nu noch Jonghman zijnde noch te voren wel verkeert hadde) Te meer om redenen Dat hij de voorseide persone (als hij deposant met Jan sprack) hoorde zegghen dese oft gelijcke woorden: Jan laet ons haesten want vrouwe zoude kijfven) Verclaert ooc hij deposant niet te weten hoe zij gecleidt was Dan zoo hem dochte met j swart coers ende j lijnen rocxken. Hiermede zijne depositie sluijtende. Foort Corneliss, oudt ontrent 39 Jaeren, wonende te Blancxkinderen voorseit. Seght als voren van tghene voorscreven es niet gesien te hebben Dan dat hij den voornoemden Gillis (als hij wederom op zijn deposanten hoff quamp) heeft hooren vertellen Dat hij zulcken aventure gesien hadde Sonderlinghe ooc verclaert hij deposant Dat den voorseiden Gillis (afgevraeght zijnde of hij die vrouwspersone niet en kende) duijdelijck Daerop verhaelde de zelve niet te kennen ende Dat hij anders niet en dochte dan dattet ’t Jonckwijf was (bij welcke Jan Lenardss te voren j kindt verweckt hadde). Sonderlinghe zoo hij gehoordt hadde Dat die vrouwe aldaer zeijde: Jan laet ons haesten onse vrouwe zoude kijven. Hiermede zijn verclaeren eijndende. Goes ter presentie van Jacob Pierss weerdt int oostersche huijs, Goes en Cornelis van der Heijden wonend in Hoedekenskercke - november 1595.
1.298 Verklaring Jan Leemknecht over Pieter Deij. Jan Leemknecht oudt ontrent 27 jr, geboren en noch onlancx woonende in den polder van Naemen onder Hulsterambacht ende nu wonende onder die prochie van Weerde, Attesteert als voorseit es. Dat als t’lichaem van de huijsvrouwe des voors. Pieter Deij gevoert werde naer Hulst om begraefven te werden (Daermede zijne deposants huijsvrouwe ooc wegh geghaen was hij deposant midler tijdt heeft sien vuijt Zuijtbevelant aldaer overcomen den zelven Pieter Deij ende op zijn hoff inghaende, Twelck gebeurde ontrent den middagh Ende naeden middagh als die luijden die met t lijck ter vuijtvaert geweest hadden, weder gekeert waren verclaert hij deposant dat Pieter Deij hem ooc ter maeltijdt rijep. Dan hij en quamper niet Doch evenwel heeft hij denzelven Pieter noch aldaer op zijn hof gesien des avonts ontrent der sonnen ondergangh. Meer en heeft hij deposant niet wel onthouden den hoeveelsten dagh der maendt tselve gebeurde. Dan es hem wel indachtigh dattet emmers was op eenen Dijstdagh ende dat op den zelven nacht Daeraenvolghende smorghens vroeg Den grooten aenslagh bij t’Volck van graef Maurits gedaen werde op Hulst, die niet geluckt en es. Verclaert noch voorts dat op Woensdagh des anderen daeghs hij deposant alnoch den zelven Pieter Deij gesien heeft voor zijne deure van den voors. huijse. Ghevende den aerbeijders die zijn mede gedolfven hadden hun loon. Hiermede zijne verclaeringhe eijndende. Clais Inghelssen oudt ontrent 49 jaeren wonende binnen Valckenisse verclaert insgelijcx Dat hij wel weet Dat Pieter Deij een Camer in huijre heeft gehadt ende gewoont tot Valckenisse met zijn huijsgesin al eer Hulst beleghert werde Te weten de Camer die Cornelis Adriaensz es thoebehoorende den welcken hij Pieter ooc alsnoch bewoont oft gebruijckt als breeder bij Pieter ende Cornelis Adriaens ende andere hier voren verhaelt es. Aldus getuijcht, gedeposeert ende verhaelt 7-2-1597 ter presentie van Jan Broeckaerdt weerdt int Oostersche huijs en Cornelis Crijnssen in de Trouwe, beijde poorters van Goes 1.314 Verklaring over molens te Wemeldinge399 (Type acte:) attestatie Comp. Adriaen Finaerts oudt zoo hij zeijde ontr. 39 jaeren, Antheunis Janss timmerman oudt ontrent 40 jaeren, Foort Janss oudt ontr. 35 jr. en Cornelis Marinus Cole, oudt ontr. 30 jaeren. Alle inwoonders der prochien van Wemeldinghe hebben ter instantie van . . verclaert Henrick Janss meulenaer inwoonder der zelver prochie verclaert warachtigh te zijn. Dat zijluijden Daer bij ende mede geweest zijn ter Herkinghe des voorn. Adriaen Finaerts ontrent Sinte Martins misse laestleden doch den juijsten tijdt onbegrepen, Daer vergadert waeren den voors. Henric Janss ende Marinus Henricxssen meulenaer ooc wonachtigh aldaer, alwaer nae verscheijden propoosten den voors. Henric vraeghende vant overlaeten van de beijde Meulens binnen Wemeldinghe Die Marinus in huere hadde Dezelve contractanten vuijterlijck gheaccordeert zijn etc. Henric betaelt voor het overnemen aan Marinus 18 ₤ vls. eens. Marinus moet al het gereedschap op de molen laten behalve: zijn scherphaemers, handtboom, dijsselzaeghe ende spijckeboor. Aldus te Goes ter presentie van Jan Broeckaert, weerdt int Oostersche huijs, Melchior Mertss, inwoners Goes. Maart 1597
1.124 Erfpacht Pieter Geerts Jonck146 (Type acte:) overdraght van een Erfpacht Zijn gecompareerd Pieter Geerdss Jongh poorter van Goes ter eenre ende Rogier de Vriese, schoolmeester in Cloetinghe ter andren zijden, zijn op 1 dec. gheaccordeerd dat Pieter heeft vercocht en Rogier gecocht d’Actie aen een stuk landts groot ontrent 1 gem.1 roede, weghelingh 7 roeden ligghende onder die prochie van Cloetinghe bij de muer aldernaest t’kercke derringhlant, om te besitten als op vrij Erfgpacht. Gelijck hij cedent verclaert tselve over die twintich jaeren zulcx beseten te hebben. Van d’welcken erfpacht die possesseurs oft gebruijckers van zeeckere andere drije gemeten daerontrent, naemelijck Cornelis Mertsz ende Jacob Poolsz. den last betaelt hebben ende noch moeten. Aldus ter presentie van Jan Broeckardt weerdt int Oostersche huijs ende Mr. Henric Mispelblom, schermmeesters, inwoonders van Goes. December 1601.
Bron: http://www.chielsmallegange.nl/levendale
Adres
Oude Vismarkt 6 4461 AE Goes
Externe links
Bronnen
- Foto's: Beeldbank Zeeuws Archief